Toespraak 15 september 2024 door Franck Ploum
Serie: De stem van vrouwen (2)
Gelezen: Genesis 16 en Genesis 21
1.
Onze wereld hangt van conflicten aan elkaar. Steeds wanneer we het gevoel hebben dat het een beetje de goede kant op gaat, slaat het onrecht en geweld weer toe. Er zijn groeperingen die kennelijk geen belang hebben bij rust en vrede. Met ideologie als voertuig of misbruik makend van religie weten ze mensen tegen elkaar uit te spelen, met alle gevolgen van dien. Waarom lukt het ons niet? Wat is het in de mens dat het steeds weer uitdraait op macht en geweld, op economisch gewin? En waarom wordt het recht steeds weer geschonden en worden zelfs vredestichters en rechtvaardige mensen uit de weg geruimd?
De grootste slachtoffers in oorlogstijden zijn bijna altijd vrouwen en kinderen. Hun lot en leven staat meestal onmiddellijk op het spel als er onlusten uitbreken. Met afschuw horen we altijd weer wat hen overkomt, aangedaan wordt, hoe ze als oorlogsmiddel worden misbruikt en gebruikt. Ik hoef hier geen voorbeelden te noemen, we kennen ze allemaal. Oorlog en geweld drijven juist hen maar al te vaak de woestijn in van onleefbaarheid, de levende dood, ver weg van bronnen van leven.
2.
Het lijkt erop dat Juist in tijden van oorlog oude ingesleten patriarchale patronen weer in hun volle kracht boven komen, de toon en de richting gaan bepalen. Verhoudingen waarin mannen beslissen en vrouwen (en kinderen) het onderspit delven. Patronen die we ook in bijbelse verhalen veel tegenkomen. Ook de bijbel is immers ontstaan binnen die ongelijkwaardige verhoudingen en we ontkomen er dan ook niet aan, wanneer we die verhalen lezen, ons daartoe te verhouden. Vooral ook omdat, hoe geëmancipeerd, genderneutraal of eigentijdsdenkend we ook zijn, we zelf die patronen ook herkennen, als diep in onze genen ingesleten, bijna niet aan te ontkomen.
Het verhaal van Hagar is een duidelijk voorbeeld van hoe het in die man-vrouw verhoudingen van de oudheid er aan toe ging. Daarom is het goed om niet alleen naar Hagar te kijken, maar ook even naar Abraham, die man die bekend staat als de grondlegger van drie wereldgodsdiensten. Trouw aan God, pleiter van verdraagzaamheid en liefdadigheid. Maar de omgang met zijn eigen gezin en familie is nu niet het toonbeeld dat tot navolging strekt. Vrouw en kind worden met een waterzak de woestijn ingestuurd, gedoemd te sterven, wat wordt voorkomen. Hij is bereid Isaak te offeren, wat uiteindelijke wordt voorkomen. Na de dood van Sara hertrouwt hij met Ketura en krijgt nog eens zes zonen en hij stuurt ze allemaal het land uit om te voorkomen dat ze concurrenten van Isaak worden. Hij maakt er dus een
behoorlijke puinhoop van. Ondanks alle boden van God, is er weinig sprake van groeiend inzicht zou je kunnen zeggen. Bovendien laat hij ook een ingewikkelde erfenis achter met al die weggestuurde zonen. Zij worden stuk voor stuk leiders van grote volken buiten Israël en zo creëert hij zelf voor de religies die we ‘kinderen van Abraham’ noemen grote bedreigingen en vijandschap. Veel nakomelingen van de verdreven zonen werden bittere vijanden van Israël.
Nu weten we dat het allemaal verhalen zijn en geen historie in de zin van feitelijke geschiedenis. Maar toch. En ook God krijgt in de verhalen een dubieuze rol toebedeeld. Natuurlijk is er altijd net op tijd goddelijk ingrijpen en goddelijke redding, maar God is ook de oorsprong van alle problemen die ternauwernood worden opgelost. De verhalen van en over God zijn onderdeel van een patriarchale structuur, van verhoudingen en gedragingen die doorheen de geschiedenis steeds weer tot conflicten en oorlogen hebben geleid. Tot op vandaag.
3.
Hagar, een slavin uit Egypte. Het wordt in bijbelse verhalen beschreven alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En dat was het ook in die tijd. Vrijen en slaven waren onderdeel van de leefwereld en het maatschappelijk systeem. Hagar wordt speelbal in de halszaak van het nageslacht. Zonder nakomelingen is het leven zinloos en zeker dat van Abraham, die toch alles achter had gelaten en aan wie een groot volk was toegezegd. De reddingsboei die Sarai ter hand neemt is heel gebruikelijk in het Nabije Oosten van die tijd:
Ze geeft haar slavin Hagar aan Abraham en deze schenkt hem een zoon: Ismael.
Hoewel het hele idee uit Sarai’s koker komt, is zij ook degene die er het meeste last van krijgt. Ze voelt zich vernederd en gaat daarom Hagar vernederen. Zij voelt zich bedreigd en laat daarom Hagar en Ismael wegsturen. Nu lezen we die twee verhalen uit Genesis 16 en 21 alsof ze een chronologische weergave zijn van een ware gebeurtenis. Dat is natuurlijk niet zo. Los van het feit dat het geen feitelijk geschiedenis is – zoals ik al zei, zijn het ook nog eens twee verhalen die uit totaal verschillende tradities komen en dus los van elkaar verteld en doorverteld zijn. Beide verhalen hebben hun plek gevonden in de Tenach. Maar er zijn nog
veel meer verhalen over Hagar en Ismaël. Bijvoorbeeld in de Koran. Een klein stukje hoorden we. Het verhaal waarin Abraham met zijn zoon Ismael – niet met Isaak – een Huis voor God gaat bouwen. Ze gaan op zoek naar de bron waar Hagar de engel ontmoette, die plek vinden ze en daar ontdekken ze een grote zwarte steen. Die steen wordt door hen genoemd Ka’aba. En rond die steen bouwen ze een huis in Mekka. Tot op vandaag is de Ka’aba in Mekka het centrum van een enorme religieuze cultus in de Islam. Je moet er als islamiet één keer in je leven geweest zijn.
Vele verhalen, verschillend van aard, tegenstrijdig ook. In de Tenach heeft Isaak het eerstgeboorterecht. In de Koran heeft Ismael het eerstgeboorterecht. Vele varianten, zoals er ook in diverse culturen zeker negen varianten zijn op het verhaal van Noach en de Ark, zo zijn er ook vele verhaal over Hagar en Ismael. Dat wordt pas problematisch wanneer er een waarheidsgehalte aan een van deze verhalen verbonden wordt dat daarmee andere varianten als ‘niet waar’ bestempelt. Maar het verrijkt wanneer al die verschillen naast
elkaar mogen bestaan en verhalen mogen zijn waarin de zoektocht van mensen naar zin en
betekenis wordt weergegeven.
Hagar staat voor menigte mensen, voor alle vrouwen, wier leven zich afspeelt in de woestijn. In afhankelijke posities, als speelbal van tradities, als ruilmiddel in conflicten en als object in seksueel misbruik. Hagar staat voor al die mensen die worden afgedankt na bewezen diensten, arbeiders in moderne slavernij, gastarbeiders, seizoenswerkers. Alle mensen die dromen van een goed leven, en worden weggezonden de woestijn in.
Maar tegelijk is Hagar ook de krachtige vrouw die blijft geloven dat ook haar leven van betekenis is, dat zij er toe doet en dat ze met haar zoon Ismael recht van bestaan heeft. Ondanks de dubieuze rol van God in de verhalen, is het uiteindelijk de Ene, de Eeuwige, de afgedaalde God van de bijbel is die haar daarin bevestigd: God heeft haar vernedering gezien (Gen. 16,11), God heeft het schreeuwen van het kind gehoord (Gen. 21,17). Zijn dat niet de kernwoorden van het bevrijdend handelen jegens het volk in slavernij in Egypte? Dat bevrijdend handelen is niet voorbehouden aan dat groepje mensen toen en daar. Bevrijdend handelen kan aan elk mens gedaan worden. Aan ieder mens die tot inzicht komt en de bevrijdende stem verstaat en weet: mijn situatie is niet het eindpunt, er is perspectief op toekomst, op nieuw begin.
Hagar ontmoet een engel, een bode van de Ene. Het zijn ontmoetingen die uiteindelijk gericht zijn op bevrijding en toekomst. We moeten even door van alles heen kijken en het meest is in onze ogen niet recht te praten. En we moeten het vooral zien als een betekenisverhaal over woestijn en vruchtbaar land. Hagar en Ismael vestigen zich in Paran. De bakermat van de Arabische volkeren en zo wordt hij de vader van een groot volk. Met als grote aartsvader die vreemde Abraham. Zo gaat dat in de bestaande structuren, niet de vrouw die krachtig voor het leven koos, Hagar, maar de man die toch vooral bezig lijkt te zijn met zijn eigen bondje met God en te weinig met de nakomelingen en familieleden die hem daadwerkelijk worden toevertrouwd, krijgt de credits. Terwijl toch echt in Hagar iets nieuws is begonnen, waterbronnen opnieuw zijn ontsprongen, een woestijnsituatie omgevormd werd tot levenskans. Zoals tot op de dag van vandaag het vooral en veelal als eerst vrouwen zijn die wegtrekken uit de woestijn van oorlog en geweld, en die bron zijn van steeds weer nieuw begin van vrede.
Dat wij de kracht van vrouwen als Hagar tot de onze mogen maken.
Zeg Amen. Dat het zo moge zijn.