Toespraak Franck Ploum
Serie: De stem van vrouwen (8)
Gelezen: Lukas 1
‘We moeten ons geestelijk voorbereiden op oorlog’, sprak Mark Rutte tijdens zijn eerste speech als NAVO-baas. Hoewel de situatie in de wereld op vele fronten alarmerend is, kun je je afvragen of een opmerking als deze iets bijdraagt aan een oplossing van de situatie waarin we zijn beland. Het is een taal die helemaal past in de retoriek van kwaad tot erger, die de wereld in de voorbij decennia gekenmerkt heeft en ons tot hier heeft gebracht. Het is niet de taal van iemand die zoekt naar nieuwe perspectieven, een uitweg uit de ellende.
Twee Palestijnse vredesactivisten die in Israël wonen zeggen in een podcast: Het meest radicale dat je kunt doen is je ‘vijand’ een hand te geven. Ze worden geciteerd door Natascha van Weezel. Van Weezel, zelf kleindochter van twee holocaust-overlevers, pleit in haar pas verschenen boek ‘Hoe houd je je hart zacht’ voor een radicaal midden in tijden van oorlog. En dat midden, zo zegt ze, is niet een veilige of laffe neutrale positie waarmee je het lijden van mensen aan beide kanten ontkent. Of waarmee je, zoals Desmund Tutu ooit zei, geen keuze maakt en daarmee kiest voor de onderdrukker. Nee het radicale midden, is de positie van waaruit je enerzijds geweld van alle partijen veroordeeld, en tegelijk weer naar elkaar gaat luisteren. Om echt te kunnen luisteren is het nodig je eigen gelijk uit te stellen en te bevragen.
Wijze woorden in een wereld die polariseert, die juist gebouwd wordt op eigen gelijk, zeker wanneer het gaat om het Palestijns-Joods conflict. We worden geacht te kiezen, vóór de een en tegen de ander. Radicaal partij kiezen. Maar wat als het meest radicale dat je kunt doen de hand uitstrekken naar je vijand is? Wat wanneer juist het radicale midden een positie is die nieuwe perspectieven opent? Om die positie in te nemen moet je niet de uitersten opzoeken, de loopgraven verdiepen, maar moet je bereid zijn ook de hand in eigen boezem te steken en je eigen bijdrage aan het conflict onder ogen zien. Dat Gaza uitgemoord wordt met wapens afkomstig van de NAVO. Dat Rusland decennialang in het nauw is gedreven door uitbreiding van de NAVO-lidstaten. En dat dit allemaal geen vergoelijking is van wat er nu allemaal gebeurt, maar dat je juist daarom medeverantwoordelijk bent voor een nieuwe koers, een nieuwe manier van denken, weg van polarisatie, maar vanuit het radicale midden en met uitgestoken hand. Zou dat niet het begin van goed nieuws zijn voor en in onze tijd?
Het verhaal van Maria en de engel Gabriël is een sleutelverhaal in de christelijke traditie. Het verhaal is het begin van het goede nieuws van en over Jezus. In de volksdevotie van de jonge kerk ontvouwde zich vanaf de 3e en 4e eeuw vanuit dit verhaal ook de Maria-devotie. Die haar hoogtepunt vond in de middeleeuwen en die een van de strijdpunten werd binnen de reformatie. Die devotie en aandacht voor Maria – waarin Maria werd verheven tot een wel-haast goddelijke status en bijna groter werd geacht dan Jezus – werd velen binnen de kerk te gortig en in combinatie met nog andere zwaarwegende punten, zoals sacramenten bediening en aflatenhandel, vormde ze de basis voor het ontstaan van de protestantse kerken.
Van kerk of kerken was in de tijd van de schrijver van het Lukasevangelie, die ons dit verhaal over Maria en de engel Gabriel schonk, nog helemaal geen sprake. Lukas is het meest joodse evangelie dat we kennen en de tekst is geschreven voor een Joods publiek. Lukas wil niets liever dan aantonen hoe met Jezus de joodse traditie wordt voortgezet en schrijft zijn verhaal dan ook in directe verbinding met de boeken van Mozes, de Thora. Jezus heeft de Thora opnieuw verteld en verbonden met de actualiteit van zijn dagen, zo betoogt de schrijver.
Vrouwen spelen de belangrijkste rol in de opening van het Lukasverhaal. Maria en Elisabeth. Twee vrouwen aan de wieg van een nieuw begin. Het was de tijd van koning Herodes. Een tiran die met ijzeren vuist het volk in het land Juda onderdrukte. Hij deed dat onder gezag van de Romeinse bezetter. Het verlangen naar bevrijding uit de onderdrukking en naar nieuwe kansen voor het volk Juda waren groot. In die tijd worden twee vrouwen, Elisabeth en Maria boegbeeld van een nieuwe tijd.
Elisabeth is de moeder van Johannes. Johannes de doper wordt door Lukas neergezet als voorloper een aankondiger van Jezus. Maria en Elisabeth worden voorgesteld als nichten. Daar weten we natuurlijk helemaal niets over, maar voor het verhaal is het een leuk gegeven. Deze twee vrouwen vormen de opening van het grote verhaal van Jezus. In deze beide joodse vrouwen ligt de kiem voor iets nieuws: geestkracht is in hen gewekt en tot nieuw leven gekomen. Niet zomaar, maar door het feit dat zij zich niet lieten verblinden door alle geweld en onderdrukking waaronder ze gebukt gingen maar open stonden voor een ander, nieuw begin. Hun hart was niet versteend en zij hielden vertrouwen in een andere wending van hun leven. Het verhaal vertelt dat nieuw leven in hen werd gewekt doordat zij zelf, actief, “ja” hebben gezegd: Ja, laat het woord aan mij geschieden.
Dus in plaats van op te roepen om de oorlogsstand aan te zetten, wordt in dit verhaal opgeroepen om de hoop te voeden. Om moed te putten uit oude woorden van bevrijding uit het slavenhuis, van loskomen van alles wat je onvrij maakt, wegtrekken uit je eigen angstland. Dat perspectief krijgt weer zeggingskracht. Zo staan deze vrouwen voor de hoop van het volk Israël en voor alles wat er ook in hun tijd van Romeinse bezetting niet is, namelijk vrijheid, recht en vrede.
Vrouwen gaan voor de schrijver van het Lukas evangelie voorop. Wat niet wil zeggen dat er in het verhaal ook twijfels doorklinken. ‘Hoe zal dat gaan? – Omdat ik met geen man gemeen-schap heb.’ (Lk. 1,34) vraagt Maria zich af. Deze passage die het begin is van wat in de traditie de ‘de maagdelijke geboorte van Jezus’ is gaan heten, heeft in de loop der geschie-denis voor veel spraakverwarring gezorgd, alsof dit over fysieke maagdelijkheid zou gaan.
Waren niet alle Aartsmoeders onvruchtbare vrouwen? Ook Elisabeth was onvruchtbaar, vandaar het ongeloof van Zacharias. En nu Maria, weliswaar niet onvruchtbaar, maar zwanger zonder tussenkomst van een man. Het verhaal wil ermee zeggen dat de uiteindelijke bevrijding, de verlossing uit duisternis en onderdrukking, niet te verwachten is van vruchtbaarheidsverering, van man en macht, van potentie, maar van kwetsbare, doch niet aflatende krachten.
Bevrijding komt van hen die erin slagen hun hart zacht te houden en niet meegaan in de masculiene oorlogsretoriek. De mensen van het radicale midden die niet de vuist ballen maar de hand uitsteken naar wie men noemt ‘de vijand’. Het zijn de mensen die zich niet opmaken voor een oorlog, maar die te midden van alle geweld proberen te redden wat er te redden valt. Mensen die – in bijbelse taal – leven uit de kracht van de heilige Geest en die opkomen voor een ander en stem geven aan stemlozen. Mensen die wanneer iets in hun leven of in hun daden fout gaat niet weglopen voor hun verantwoordelijkheid. En ook mensen die niet langer meegaan in overconsumptie, vervuiling en uitbuiting van de aarde, die anders gaan leven. Gewone, eenvoudige mensen, zoals wij, en ook onder ons – wellicht jijzelf -, mensen die opengaan voor een nieuw en ander perspectief, die alle weerstand tegen nieuw begin laten varen en zeggen: ’Mij geschiede naar uw woord’. (Lk. 1,38).
Zo beantwoord Maria de boodschap van de engel. Ze gelooft in de toekomst en weet dat er een nieuwe tijd gaat aanbreken. Daarom moeten tronen plaats maken voor een stal, heersers voor de kwetsbaarheid van een kind, paardenkracht voor een eenvoudige ezel. Alleen zo kan de belofte van de barmhartige God geschieden. Die belofte wordt namelijk niet zomaar ingelost, die wordt ons niet van buitenaf in de schoot geworpen, nee die moet in ons, in ieder van ons geboren worden, waarheid worden, gehoord, gevoeld, doorleefd en geleefd worden. Dan wordt ze ingelost.
Dat Maria dat begrijpt en laat gebeuren onderstreept de evangelist Lukas, door haar de woorden van het Magnificat in de mond te leggen. Het is een lied, gecomponeerd en samengesteld uit zinnen afkomstig uit de Joods bijbel: Thora, profeten en geschriften. Zo wil Lukas zeggen, dat Maria een draagster is van de Thora, dat zij het woord van humaniteit en bevrijding tot haar levensopdracht heeft gemaakt, dat zij het lied zingt van onderdrukte en kansloze mensen, van hen die keer op keer worden vernederd, onder de voet gelopen en afgeslacht, van de armoedzaaiers, van hongerlijders. Met hen bidt, roept en schreeuwt ze: in Gods naam, haal de tirannen van hun tronen!
Gelukkig zij die vertrouwt dat de woorden in vervulling zullen gaan
die tot haar gesproken zijn vanwege JHWH. Lukas 1,45
Dat zegt Elisabeth tegen Maria. Met andere woorden: Gelukkig de mens die gelooft dat er toekomst is. Gelukkig de mens die gelooft dat er een andere wereld dan deze, onze wereld, mogelijk is en die het visioen gaat realiseren. In hen breekt een nieuwe tijd aan, in hen geschiede het bevrijdende woord en zal het vlees worden.
Wie dienstbaar is aan dat bevrijdende Woord van nieuw begin, is niet onderdanig aan regels en gezag, maar staat op tegen alles wat in de gevestigde orde onderdrukkend en kleinerend werkt, tegen alles wat arm maakt, ongelijkheid bevorderd en onrecht laat voortbestaan. Tijd dus om op weg te gaan. Om in deze derde adventsweek weg te trekken uit man en macht en een nieuwe tijd – een tijd van de kwetsbare krachten en zachte harten – binnen te gaan.
Zeg amen – dat het zo moge zijn.