Toespraak 1 september 2024 door Franck Ploum
Serie: De stem van vrouwen (1)
Gelezen: Lukas 8,1-3
1.
“Het is beter om niet in God te geloven, dan te geloven in een God die mensen klein houdt of zelfs onderdrukt met de belofte van een betere wereld of hiernamaals dat zal komen.”
Uitspraak van een van de grootste theologen van de afgelopen eeuw: Edward Schillebeeckx.
De vraag naar God is zo oud als de mensheid. Aanvankelijk nog als verklaring van wat de mens zelf niet kon verklaren: donder en bliksem, dag en nacht, natuurgeweld, ze werden toegeschreven aan de goden. Hun daden waren willekeur waarvan de mens een speelbal was. Die goden moesten ook tevreden worden gesteld met offers, aandacht, aanbidding en meer. En als je geluk had dan waren de goden je goedgezind en ontving je voorspoed. Goden van willekeur en de mens als speelbal.
En velen van ons kennen de God van ‘stil maar wacht maar, alles wordt nieuw’. De God waar Schillebeeckx over spreekt, die God van het dubbeltje dat nooit een kwartje wordt en het in standhouden van de bestaande verhoudingen tussen arm en rijk, baas en knecht, met beroep op ‘de armen zullen er altijd zijn’ maar straks, later, zullen ze in het Paradijs aanzitten. Het bijbels verhaal plaatst tegenover dat veelgodendom, en tegenover die God van ‘stil maar wacht maar’, de Ene, de betrouwbare, niet een God van willekeur. Een God met vele namen en gestalten, maar consistent in handelen: bevrijdend, rechtvaardig, lankmoedig en trouw.
2.
Maar bestaat die God, in de zin zoals een mens, een plant, een dier, een huis bestaat? In de bijbel vertellen mensen over hun ervaringen, hun innerlijke strijd, of hun vriendschap met God. En wie die ervaringen kan delen zal de vraag positief beantwoorden. Maar wie afstand, weerstand, onoverbrugbaarheid ervaart tussen zichzelf en wat anderen god noemen die komt waarschijnlijk tot een andere conclusie. Hoewel beelden en eigenschappen verbonden met het woord god – zeker wanneer deze afkomstig zijn vanuit instituties – steeds meer verwarring oproepen, lijkt de wens, de hoop, het verlangen naar het bestaan van god onuitroeibaar.
Hoe manifesteert God zich in ons leven? Wie of wat is fundament van wat ik om me heen zie en fundament van mijn eigen bestaan? Wie of wat draagt mij en al wat leeft en is? Deze en nog veel meer vragen blijven met ons meegaan, zoals ze ook meegingen met de generaties voor ons. En in die zoektocht zijn minder en minder de dichtgetimmerde antwoorden van instituties of theologie van belang. We hoeven geen groot theologisch concept, geen meta-verhaal. We zoeken naar God verbonden met wat we als mens op microniveau ervaren of meemaken. De god wiens ‘adem ademt in mensen’ (Psalm 104).
Levensvragen, levenservaring, het leven zelf maakt het onmogelijk om het beeld van de rotsvaste Almacht overeind te houden. We hebben de vastomlijnde kaders dan ook opengebroken en rotsvast geloof in goddelijke almacht of alwetendheid, of alomtegenwoordigheid, heeft plaatsgemaakt voor stamelende woorden als liefde, licht, kracht, bron, alles in allen. Dit is niets nieuws, veel van de woorden die verbonden worden met God hebben oude, vaak zelfs Bijbelse, wortels. In het bijbels verhaal vinden we vele namen voor God, van tastbaar tot abstract: bron, licht, adem, vuur, moeder, vader, onnoembare, allerhoogste, ene, vriend, bron. En we ontdekken ook steeds meer hoe in die bijbelse verhalen God verbonden is met Vrouwe Wijsheid en met de Ruach: zij, die de adem is van den beginne. Haar adem zet alles in beweging. In de bijbel zelf ligt dus de openheid voor alle beelden en benamingen die mensen vanuit hun eigen ervaring aan god willen toekennen.
Maar datzelfde geldt niet voor de eigenschappen van God, daarin is het bijbelse verhaal consistent. In alles wat verandert blijven de eigenschappen dezelfde. Het gaat steeds weer om de God die zich laat kennen als ‘Ik Ben’. Ik ben de Ene, Ik ben die komt bevrijden, Ik ben die opkomt voor wat zwak staat, aan de kant staat, van de slachtoffers van welk regime of welk ideaal dan ook. De God die ons vraagt solidair te zijn, lief te hebben en in ons streven naar een ideale en gezonde samenleving oog en oor, aandacht en ruimte te hebben voor wie dreigen buiten de boot te vallen.
Namen voor God, die voortkomen uit onze eigen ervaringen van Gods aanwezigheid of juist Gods afwezigheid in ons leven zijn er voldoende, maar wie of wat die God is, daarin is het verhaal helder. We hebben behoefte aan woorden, beelden, symbolen die verbeelden wat onuitspreekbaar is: het bestaan van God. Los van alle beelden, woorden en symbolen, is het van belang dat je met elkaar afspreekt wat het uitgangspunt van denken is.
Binnen de context van deze Ekklesia is dat de afdalende god van de bijbel, die komt bevrijden, die kracht tot liefde in mensen is en die alles is wat in onze wereld niet met het beeld van god en macht en kracht verbonden wordt. Die bedoelen we wanneer we hier in deze ekklesia ‘God’ zeggen.
3.
Behalve over de vraag naar God gaan de bijbelse verhalen over mensen: mannen en vrouwen en kinderen. In veel van onze geschiedenisboeken zijn vrouwen vaak nauwelijks meer dan decoratieve achtergrondfiguren. Met de bijbel lijkt het op het eerste gezicht niet veel beter. Die afdalende God, komt toch vooral naar voren als de God van Abraham, Izaäk en Jakob, van Mozes en al die mannen uit de traditie. En dan hebben we ook nog Jezus en de twaalf mannelijke apostelen en niet te vergeten de Paulusbrieven met hun vaak ongezouten mening over mannen en vrouwen. Vrouwen lijken ook in de bijbel vaak de grote afwezigen. Als ze genoemd worden dan is het veelal in een nevengeschikte rol of vanuit een afhankelijke positie.
Voor een deel is dit het gevolg van het feit dat de bijbelse verhalen (voor zover we weten) geschreven zijn door mannen en dus ook vanuit een mannelijk perspectief. Vervolgens zijn de verhalen in handen gekomen van kerkelijke instituties die belang hadden bij het vasthouden aan de mannelijke status en patriarchale structuren. De verhalen werden ingezet om dit te rechtvaardigen. Bepaalde verhalen van en over vrouwen in de bijbel, die een ander beeld geven, werden (en worden ook nu nog) verdonkeremaand of niet gelezen in de kerken.
Maar wanneer je goed gaat kijken en ook de verhalen gaat lezen die vaak niet gelezen of uitgelicht worden, dan blijken er in die bijbelse verhalen heel veel vrouwenstemmen te klinken. En dat gaat dan van naamloze vermeldingen, tot naam en herkomst, tot vrouwen in de hoofdrol van het verhaal. Sommigen schitteren door hun wijsheid, hun moed en hun kunde. Anderen zijn groot in het kleine.
En uit heel veel verhalen blijkt dat ze juist helemaal niet passen in de beperkende rol die cultuur en traditie vrouwen zo vaak toe heeft bedeeld en vaak nog steeds toebedeeld. Integendeel de verhalen van en over vrouwen in de bijbel staan juist haaks op die cultuur en tradities.
Wellicht is dat ook de reden dat veel van de vrouwenverhalen niet gelezen worden, selectief gelezen worden of zodanig geïnterpreteerd of verdraaid, dat ze wel gaan passen in het culturele en maatschappelijk wenselijke en beperkende patroon.
Wat te denken van de lofzang op de wijze vrouw, uit het boek Spreuken. Het is een eindeloze opsomming van daadkracht en kennis op gebied van economie, handel, onderhandelingsstrategieën, intelligentie, en ook zorg en de spil van de familie. Wanneer deze tekst eens in de drie jaar op het liturgisch rooster van de Rk.-kerk staat om gelezen te worden, dan worden alle verzen met taken en inzet buitenshuis eruit weggelaten en alleen de zorgtaken binnenshuis opgesomd. En in orthodox protestantse kerken wordt het verhaal van Ruth gelezen als een verhaal waarin de taak van Ruth enkel en alleen de verheffing van Boaz tot doel heeft. Oude verhalen ingezet om de status quo te handhaven, of vrouwen op de plek te houden die hen door een patriarchale samenleving wordt toebedeeld. En dat terwijl die afdalende en bevrijdende God nu juist steeds weer wordt verbeeld als patroon doorbrekend, als status quo openbrekend. Niet alleen voor mannen, maar juist ook voor vrouwen. Want zijn het niet vrouwen die in al die bijbelse verhalen aan de oorsprong staan van nieuw begin? Over onvruchtbare vrouwen spreken de verhalen dan vaak. Onvruchtbare vrouwen die toch een toekomst mogen verwachten: oftewel ze hebben geen man nodig, man en macht staan buiten spel in de verhalen. De machtige mannen worden van hun troon van potentie gestoten, de heersende mannen van hun bevoorrechte posities verdreven. Om begin te maken met die wereld die lijkt op wat die afdalende God voor ogen staat moeten mannen een stapje opzij doen en gaan vrouwen voorop, moet hun stem klinken.
4.
Gisteren werd er in Afghanistan een decreet van 140 pagina’s van kracht. Een decreet dat vrouwen verbiedt nog langer te spreken, te zingen, geluid te maken in het openbaar. Niet alleen hun lichaam moet volledig bedekt en vormloos gekleed zijn om het oog van de man niet in verleiding te brengen, nee ook het oor van de man mag niet in verleiding gebracht worden. Een Afghanistan deskundige zei gisteren op de radio: dit heeft niets met Islam te maken, hooguit met verkeerd geïnterpreteerde Islam. Maar vooral gaat dit terug op gedachten uit de tijd van de tribale groepen van voor de komst van de Islam. De machtige mannen zijn bang om van hun troon van potentie te worden gestoten, de heersende mannen slaan om zich heen omdat ze bang zijn van hun bevoorrechte posities te worden verdreven.
Het seizoen 2024-2025 van de Ekklesia Breda en het bijbels leerhuis Zinsverband laat vrouwen aan het woord en wil de stem van vrouwen laten klinken. Daarom klinkt in alle Ekklesiavieringen de bijbelse vrouwenstem en programmeert ook Zinsverband leerhuizen en activiteiten waarin vrouwen een centrale plaats innemen.
Hagar en Lea, Debora en Sara, De dochters van Zelofchad en Rachab, Marjam en Hanna, Susanne en zij die veroordeeld werd, Esther en Ruth, Moeder en dochter, Maria van Magdala en Judith, de bloedvloeiende en Phoibe, hun stemmen mogen dit jaar klinken en we zullen er nog vele vrouwenstemmen naast leggen. We delven hun aangezicht op uit de vergetelheid en proberen te verstaan wat ze ons te vertellen hebben. In hen hopen wij ook de stem te laten doorklinken van alle vrouwen vandaag.
Dat het voor ons allen – vrouwen en mannen – een inspirerend, leerzaam, boeiend, bemoedigend en hoopvol 15e ekklesia jaar mag worden!