Passie

Passie

Toespraak 4 juni 2023 door Franck Ploum

Gij, Bron van leven – Vuur (1)

Gelezen: Exodus 13,20-22; Lukas 22,14-19; Lukas 24,28-35

1.
Als laatste in onze jaarserie rond elementen, hemellichamen en kosmos, drie vieringen over het element vuur. Vuur verwarmt en geeft licht. Vuur vernietigt en verbrandt, brengt verzengende hitte en is niets ontziend. Vuur zuivert en maakt grond weer vruchtbaar. Maar we gebruiken vuur ook als metafoor: iemand aanvuren, we staan in vuur en vlam voor iets of iemand, we kunnen vurig ergens naar verlangen, we houden de vlam brandend.

Met het afsluitende thema ‘vuur’ blijven we dicht bij de vuurtongen die de zaak in lichterlaaie zette, aldus het pinksterverhaal van het boek Handelingen. En dat mag ook wel, want Pinksteren is altijd zo’n feest dat aan ons voorbij lijkt te gaan. Dit jaar helemaal, zonder ekklesiaviering in het pinksterweekend, maar ook in onze beleving is het zo anders dan Pasen en laat staan dan het kerstfeest. Het pinksterfeest is een beetje een stiefzusje, en dat terwijl het toch een feest is dat echt over onszelf gaat, over onze drijfveren, ons verder brengen van dat bevrijdende verhaal van humaniteit en nieuwe toekomst voor deze aarde en al wat erop is en leeft. Niet verkeerd dus, om er de komende vieringen nog een beetje tegenaan te schuren met het thema vuur.

2.
En vandaag doen we dat met de invalshoek ‘passie’ want vuur en vurigheid hebben alles te maken met passie. Misschien denkt u bij passie in eerste instantie aan de liefde van mens tot mens, aan erotiek of seksualiteit. Dat is in elk geval het beeld van passie dat in media, reclame en de filmindustrie in overvloed wordt opgeroepen. En natuurlijk is dat een aspect, wellicht ook een belangrijk aspect dat voor veel mensen bijdraagt aan hun levensvreugde. Toch kun je ook veel vragen stellen bij de wijze waarop en de hoeveelheid waarin dit steeds weer onder onze ogen komt en hoe dit doorwerkt in beeldvorming en normering van jongeren en jongvolwassenen. Maar passie heeft meer kanten en een aantal daarvan komen we ook in het bijbels verhaal tegen.

We openden deze viering met woorden uit het boek Exodus. Nu weten we dat ons pinksterfeest haar oorsprong vindt in een belangrijk joods feest: het feest van de zeven weken. Een feest rond de tarweoogst en de eerstgeboren lammeren. Gevierd wordt dan de gave van de Thora: bevrijdende woorden zijn ontvangen in de woestijn. De eens gegeven woorden van toen, die oogst die een leven lang houdbaar blijft, waarvan je een leven lang kunt eten en drinken, die woorden zijn niet van toen en daar, de geest van die gegeven woorden is springlevend. Het wil ook ons inspireren, aanmoedigen, bevrijden en op weg zetten naar een wereld waarin het goed is om te leven. Het is God zelf die in dit verhaal vooropgaat. God-zelf wijst de weg die het volk moet gaan. Door woorden te schenken die richtinggevend zijn: heb lief, doe recht, moord niet, verraad niet.

Maar, zo zegt het verhaal, ook door aanwezig te zijn onderweg: als wolkkolom en als een zuil van vuur om te verlichten. God wordt ervaren als een vurige aanwezigheid. Een zuil van vuur is meer dan een lichtje in het donker, dat is indringender dan ‘ik zal wel even bijlichten’. Een zuil van vuur geeft de betrokkenheid aan van die bijbelse God bij het volk dat onderdrukt wordt. Het is als het ware een partijganger, een bondgenoot die met hart en ziel bij de zaak betrokken is, die zich het vuur uit de sloffen loopt en zich hard maakt voor een goede afloop.

Het is een betrokkenheid die we ook in mensen kunnen herkennen. Vurig hield actrice Carice van Houten namens milieudefensie een pleidooi bij de vergadering van de Rabobank. De klimaatcrisis heeft haar zo bij strot gegrepen dat ze niet langer kan zwijgen ‘zij heeft het lijden van de aarde gezien en haar kraken gehoord’, zou je kunnen zeggen. Ze eiste een actiever klimaatbeleid van de bank, o.a. door stopzetten van beleggingen in fossiel. Haar voorstellen werden met overgrote meerderheid weggestemd! Men wil er niet aan. Het is die doofheid, dat niet willen inzien dat we als wereld langs de afgrond lopen, die mensen dusdanig woedend maakt dat hun passie de grens opzoekt van wat nog wel of niet meer toelaatbaar is. Als dan niemand wil luisteren, dan lijm ik me maar vast aan de A12, een schilderij, een bedrijfspoort. Dat is ook een kant van passie, gepassioneerd zijn, het kan je dusdanig in vuur en vlam zette dat het je meeneemt, dat het je in zijn macht neemt en dat je in staat bent verder te gaan dan je wellicht zou denken of zelfs wenselijk is. In Leipzig werden deze week vier mensen veroordeeld die in hun passie om de wereld te behoeden voor fascisme en rechts-extreme denkbeelden zo ver gingen dat ze anderen met extreem geweld bejegenden. “Tegenstand bieden aan rechtse extremisten is een respectabel motief, maar de aanvallen blijven ernstige misdrijven”, zei de rechter. Ook passie kent grenzen.

3.
Passie, innerlijke bewogenheid, een aandrang van binnenuit waar je geen weerstand aan kunt bieden. ‘Vurig verlangen’ noemt Jezus dat. Vurig kunnen verlangen naar een andere wereld dan die waarin wij leven. ‘De komst van het koninkrijk van God’ noemt Jezus dat. Een verlangen dat voor hem dus verbonden is met die God die als een kolom van vuur meetrekt en die met richtinggevende woorden mensen de goede kant op wil sturen. Een leven lang heeft hij gepoogd dat vurig verlangen, die passie voor recht en solidariteit met de zwaksten en de onderdrukten over te brengen op de mensen om hem heen. En zij gingen geloven dat het zou lukken, ook zij groeiden innerlijk in hun passie en velen volgden hem. Volgden hem tot de dood…..

Maar daar was het toch niet om begonnen? Dat was toch niet de bedoeling? Passie maakte plaats voor teleurstelling, diepe teleurstelling om het verloren ideaal: ‘wij hadden zo gehoopt dat hij het zou zijn die ons zou bevrijden, maar inmiddels is het al weer de derde dag na zijn dood.’

Voor ieder van ons geldt dat er een kloof zit tussen wat ons voor ogen staat, waar we warm voor lopen, wat we als innerlijke drijfveer of passie ervaren enerzijds en wat we daarvan kunnen realiseren anderzijds. Kijk je na jaren terug dan doemt onherroepelijk de levensgrote vraag op: ‘Wat is er over van mijn idealen? Is er iets gerealiseerd van wat mij voor ogen stond toen ik begon?’ Terugkijken levert bij menigeen een crisis op, juist vanwege de kloof tussen levensidealen en levensrealiteit. Dat geldt niet alleen voor mensen die een geloofsweg gaan, ook seculiere mensen hebben menigmaal last van de zogenoemde midlife crisis. ‘Hoe had ik me mijn leven voorgesteld en hoe is het gelopen? Hoe stond ik jaren geleden op de barricade en hoe achteloos zap ik nu naar de volgende zender?’

Maar al te graag stellen we onze levensweg voor als een bruisend, vitaal, levendig en spannend Jeruzalem. Vaak moeten we echter constateren dat er fasen zijn waarop het eerder een saai, dor, droog en afgelegen Emmaus geworden is. Teleurstelling, verloren idealen, uitzichtloosheid, ze maken zich van ons meester door wat we meemaken gaandeweg. Van ons brandend hart, onze passie is soms niet meer over dan een waakvlammetje dat wanhopig hapt naar de laatste zuurstof, om de weg voort te zetten.

4.
Twee leerlingen, gepassioneerd geraakt door die Jezus met zijn verhalen over die vurige God en dat komende rijk, die nieuwe wereldorde die zou komen in plaats van de wereldwanorde waarin zij moesten leven. Twee leerlingen op weg van Jeruzalem naar Emmaus. Emmaus, garnizoensstad, een van de uitvalsbases van waaruit de Romeinse legers in het jaar 70 Jeruzalem, stad en heiligdom, met de grond gelijk maakten. Het lijkt erop dat de twee terugkeren naar gewapend verzet, dat hun passie radicaliseert omdat men niet wilde luisteren naar die richtinggevende woorden. Hun hoop, hun vuurzuil, werd aan het kruis geslagen en vermoord.

Al pratend en luisterend zijn die twee leerlingen samen met een vreemdeling die hen vergezeld heeft en die hun teleurstelling serieus heeft genomen aangekomen in Emmaus. Want op een gegeven moment komen ze aan en wordt het donker. Niet toevallig: de wereld van gewelddadig verzet, van wapengekletter en van de oude orde waarin het recht van de sterkste geldt, die wereld – in het verhaal Emmaus genoemd – vandaag Oekraïne en zoveel andere plaatsen – is duister en donker.

Soms moet je helemaal terug naar af, de beker moet helemaal leeg en de bloeiende steppe moet weer helemaal woestijn worden, voordat het nieuwe weer de kans krijgt. De beslotenheid van de duisternis, je terugtrekken in je eigen veilige wereld – die je goed kent en daarom vaak als veilig ervaren wordt – geeft je de kans dingen opnieuw te gaan zien.

Naar goed oosters gebruik moet de nieuwe vriendschap tussen de twee en de vreemdeling gevierd worden met een maaltijd. En dan vallen de verblindende maskers af, de schellen vallen hun van de ogen. Met andere woorden: ze zijn niet langer gevangen in het verdriet en de teleurstelling, maar zien weer perspectief. Er is weer zicht op andere mogelijkheden en kansen, ondanks de harde realiteit. Ze herkennen Jezus aan het breken van het brood, kennelijk is dit het ultieme teken van blijvende verbondenheid met het verhaal van bevrijding en solidariteit. Het visioen stopt niet met de dood van Jezus, maar wordt gecontinueerd over de grens van zijn dood heen. ‘Brandde ons hart niet’ oftewel, voelden we niet weer waar het allemaal om te doen is? Werden we niet opnieuw ten diepste geraakt in waar we warm voor liepen, waar we gepassioneerd door raakten?

Tegelijk is breken van het brood in de rabbijnse traditie ook het beeld voor uitleggen van de Thora. In dit gebaar, in dit teken van gedeeld brood, is dus de hele Schrift present en is Jezus zelf present, ook al is hij dood, ook al is hij onzichtbaar voor hen geworden. Het is de messiaanse beweging zelf, die nu op gang moet komen, die gepassioneerd teken moet worden en zijn van Jezus’ blijvende aanwezigheid in deze wereld.

Daar mogen wij met vuur en passie inhoud aan geven. En wij mogen erop vertrouwen dat de richtinggevende en geestkrachtige woorden ons als een vuurzuil voor zullen gaan en zich als vuurtongen in ons zullen vastzetten.

Zeg amen. Dat het zo moge zijn.