Bron van leven

Bron van leven

Toespraak Franck Ploum – 18 september 2022

Introductie op het jaarthema
gelezen: Johannes 4,1-14

1.
Een gesprek bij de bron van Jakob, tussen een Samaritaanse vrouw en Jezus. Een verhaal dat groter is dan het stukje dat we vandaag hebben gelezen. Velen van u zullen het verhaal kennen en weten hoe het verder gaat. Het is zo’n typisch Johannes verhaal, vol met dubbelzinnigheden en verwijzingen. En tegelijk een verhaal dat maar al te vaak van al die ingewikkeldheden is ontdaan en beperkt tot huwelijksmoraal of tot de persoonlijke bekering van een falende vrouw die tot inzicht komt.
‘De vrouw aan de bron is niet zomaar een dom persoon met een besmeurd verleden. Zij is een grote vrouw in Israël. Wie dat niet vanaf het begin inziet, zal niets van dit verhaal begrijpen.’ Aldus de theoloog Ton Veerkamp in zijn commentaar op dit verhaal.

Geen dom mens maar een grote vrouw. ‘Vrouw’. Het woord klinkt in het Johannesevangelie maar liefst tweeëntwintig keer, waarvan dertien keer in dit hoofdstuk. In heel de bijbel, maar zeker in het Johannesevangelie staat het woord ‘vrouw’ bijna altijd voor een hele groep, ze representeren het volk: ‘de dochters van Jeruzalem’, ‘de vrouwen van Galilea’ en nu representeert ‘de vrouw’ het volk van Samaria. – vergelijk het met Nelson Mandela, die bij het uitspreken van zijn naam alleen al, de geschiedenis en de onderdrukking van een heel volk oproept. Of de Queen, die een heel instituut representeerde.

Het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de bron is geen individueel gesprek, of een gesprek over individuele tekorten of morele vingerwijzing. Nee, het is een groot gesprek tussen een man die het visioen van de Thora vertegenwoordigt en een vrouw die een volk representeert – Samaritanen – die ooit deel uitmaakten van dat grote verhaal, maar door allerlei oorzaken geïsoleerd zijn geraakt.

2.
Hoe is Samaria in een isolement geraakt? Samaria behoorde tot het zogenoemde Noordrijk. Dat gebied werd in de achtste eeuw voor onze jaartelling veroverd door de Assyriers. De Assyriers verboden de Joden in het gebied alle openbare rituele en godsdienstige uitingen. De bovenlaag van de bevolking werd in ballingschap gevoerd. In plaats van hen “herbevolkte” men het gebied met mensen uit vijf verschillende Assyrische steden, die elk ook hun eigen goden meebrachten. De Joden in Samaria werden verplicht deze goden te dienen en te vereren.

Door dit alles werden de Samaritanen door de Judeeërs, als verloren en afvallig aan de God van Israël beschouwd. De tweespalt werd zo groot dat vijf eeuwen later – in het jaar 108 vóór onze jaartelling – de heerser van Juda het gebied bezette en Samaria inclusief de hoofdstad met haar overgebleven tempelheiligdom tot de grond toe vernietigde.

‘Maar hij heeft door Samaria moeten komen’. (Joh. 4,2). Om vanuit Judea naar Galilea te gaan moet je door veel gebieden, maar nooit en te nimmer door Samaria. ‘Heeft moeten komen’ slaat dan ook niet op de routeplanner, maar op het programma van Jezus.
Ooit maakten de Samaritanen – die door de vrouw in dit gesprek vertegenwoordigd worden – deel uit van hen die leefden uit de Thora, van het visioen van een nieuwe wereld. Maar bezetters hebben hen dat ontnomen en vervolgens hebben de Judeeërs hen ook nog veroordeeld en verbannen omdat ze de Thora niet zuiver onderhielden. Het gesprek brengt hen op de laag onder de verdeeldheid tussen beide gebieden, daarmee wordt dit gesprek als het ware een vredesbrug tussen beide groeperingen. Ze komen op de vraag wat uiteindelijk ieder mens tot leven strekt en hoe de dorst van mensen en volken naar vrede en gerechtigheid gelest kan worden. Aan twist en verdeeldheid voorbij begint in dit gesprek toekomst te dagen. En dat is eigen aan alle bijbelse brongesprekken.

3.
In alle grote verhalen van Genesis gaat bij de bron de toekomst open. Daaraan worden we nog herinnerd door dit gesprek te laten plaatsvinden bij de bron van Jakob. Maar ook in andere bijbelse boeken gaat bij de bron steevast levend water stromen, dat wil zeggen: bij een bron gaat de toekomst open, komen levenskrachten vrij, komen oude en vergeten visioenen tot leven. In een brongesprek wordt jou niet de les gelezen maar wordt je blik verruimd, worden vragen gesteld die je nog niet bedacht had, worden inzichten gedeeld die scherpte geven aan wat er moet gebeuren.

Terug naar de bron. Om opnieuw inzicht te verwerven. Om weer in gesprek te komen over de zaken die er werkelijk toe doen in ons leven. Dat is wat we hier op deze plek steeds proberen te doen. Even pas op de plaats, los van de hectiek, stil staan bij ons leven en bij wat ons draagt en wat ons bezwaard. Er is zoveel dat onze aandacht vraagt, er zijn zoveel zaken die ons onrustig maken. En er is te veel dat verwarring zaait. Voor je het weet verliezen we onszelf in al die dagdagelijkse zaken die op ons afkomen en onze aandacht vragen, of die zich aan ons opdringen.

Terug naar de bron. Waar gaat het nu om? Wat zijn mijn werkelijke drijfveren? Waardoor wil ik me laten leiden? En daartoe je oor te luisteren leggen bij anderen, hoe doe jij dat? En horen in oude verhalen hoe mensen uit een kort of lang verleden dat gedaan hebben. Oude betekenisverhalen ter sprake brengen omdat het leven vandaag weliswaar heel anders is dan het leven 2000 jaar geleden, maar de mens zelf is verrassend hetzelfde. Op zoek naar geluk, liefde, toekomst en daarin gedreven door emotie en verlangen, maar ook beperkt door mogelijkheden en door wat gangbaar en wenselijk is. En steeds weer zoeken naar kansen om door die grenzen van het mogelijke, het gangbare heen te breken.

Terug naar de bron. Die weg kan nog verder terug dan de zoektocht naar onze drijfveren en motivaties. Dan kom je bij de vraag vanuit welke bron we eigenlijk leven, vanuit welke bron worden die motivaties gevoed? Wie of wat draagt ons nu ten diepste? Is er nog een diepere grond onder ons leven te ontdekken dan onze eigen diepte? Een hogere hoogte dan onze eigen hoogte? Het bijbels verhaal is eenduidig: God is het die ons draagt. God is de uiteindelijke bron van wie wij zijn en waartoe we geroepen worden. Kom, drink maar, en je zult nooit meer dorst krijgen. Maar zo eenvoudig laten we ons niet meer overtuigen in deze tijd. Er zijn heel wat tegenargumenten te bedenken waardoor de gedachte aan God steeds verder naar de achtergrond verdwijnt. Of is het vooral de taal die ons hierin parten speelt? Want wie is God dan? En hoe komt God ter sprake? Almachtig? Alwetend? Alomtegenwoordig en wat ‘al’ niet meer?

Het bijbels verhaal grossiert in godsbeelden en eigenschappen van God. Maar de boventoon hierin voeren bevrijding, liefde als solidariteit, bewogen om mensen en al wat leeft. Eerder afdalend dan tronend en eerder kwetsbaar dan machtig. En de alomtegenwoordigheid? Ja, in die zin dat God zich in alles en iedereen laat kennen. Heel die schepping, al wat is en leeft is spiegel van wie of wat God zou kunnen zijn. Dat is een alomtegenwoordigheid die niet bedoeld is als iets dat angst inboezemt, of maakt dat je voortdurend op je hoede moet zijn, maar is een uitnodiging en een opdracht. Een uitnodiging om je te verbinden en een opdracht om te behoeden en te beschermen: al wat leeft te benaderen in het besef: de bron die mij draagt, draagt ook al het andere, komt mij tegemoet in ieder mens, in alles om me heen, die hele kosmos waar ik deel van uitmaak.

4.
Terug naar de bron. Dat willen we dit ekklesia seizoen proberen. Elke veertien dagen pas op de plaats en met elkaar neerstrijken bij de bron. En we laten ons leiden door wat ons zo vanzelfsprekend omgeeft dat we er vergeten bij stil te staan. Zo vanzelfsprekend dat we eraan voorbijgaan en vergeten dat we zonder hen niet kunnen bestaan. Zo vanzelfsprekend dat we ook maar al te vaak denken dat het niet op kan en dat we daarom er mee kunnen den en laten wat we willen, er is toch genoeg. We laten ons leiden door de elementen aarde, water, licht, lucht, vuur. En door licht dat ook duisternis kan worden, door aarde die woestijn kan worden, en door leven dat ook de dood ingedreven kan worden.

Terug naar de bron en de bronnen. En wat is er mooier dan te weten dat we dit op deze plek zullen doen. Terug naar de bron om verfrist te worden en nieuwe inzichten op te doen.

De vrouw uit het verhaal gaat aan het eind van het verhaal terug naar haar dorp. Ze weet dat in heel haar volk een verlangen leeft. Datzelfde verlangen dat in het brongesprek bij haar weer is wakker geroepen, in haar weer is aangeboord. Bij de bron werd het verlangen dat leek uitgedoofd door heel die geschiedenis van onderdrukking en vernedering, weer naar bovengehaald. De Ene, naar wie ook de mensen in Samaria dorsten hebben is bij de bron weer uit de puinhopen getild. Een nieuwe, messiaanse toekomst gloort.

Dat dit bij onze gesprekken aan de bron, ook aan ons mag gebeuren.
Zeg Amen – zo moge het zijn.