Verwoestend vruchtbaar

Verwoestend vruchtbaar

Toespraak 18 juni 2023 door Franck Ploum

Gij, Bron van leven – Vuur (2)

Gelezen: Jeremia 20,1-18

1.
Vuur, verwoestend vruchtbaar. Meestal denken we bij vuur aan de knusheid van een vuur dat verwarmt of het vuur van de vernietiging. Nu past de knusheid van een vuurtje meer bij de wintermaanden en moet je er met deze temperaturen niet aan denken ook nog bij een vuur te zitten. Maar de vernietiging zien we wel. Bosbranden zijn weer aan de orde van de dag. En je houdt je hart vast welke gebieden er nu weer worden getroffen nu door de droogte de natuur niet eens een vonk van buiten nodig lijkt te hebben, maar genoeg heeft aan haar eigen broeierige bodem om vlam te vatten.

Vuur. Verwoestend vuur. Verterend vuur in onszelf. Positief of negatief. Dat wil zeggen, vuur dat ons aanvuurt, het goede aanwakkert, de hoop doet oplaaien en dat een weg naar buiten zoekt, om gedeeld te worden. Maar ook het vuur dat ons afbrandt, onze schoonheid doet verkolen tot niets meer.  Van beide soorten vuur is sprake bij Jeremia.

2.
Jeremia, een van de grote profeten, kan gesitueerd worden rond de Babylonische ballingschap. Een deal van het boek speelt zich af voor de val van Jeruzalem en het in ballingschap voeren van de bovenlaag van de bevolking en een deel erna. Het tweede boek van Jeremia, de klaagliederen gaan duidelijk over de periode van ballingschap.

Kenmerkend van de verhalen is dat Jeremia niet alleen de klacht van God richting het volk vertegenwoordigd, maar dat ook zijn eigen stem doorklinkt. Hij valt als het ware niet samen met zijn profetische opdracht. Hij verheft zijn stem bulderend en niets verbloemend. Maar zelf lijdt hij aan de boodschap die hij moet verkondigen. En dat lijden vinden we terug in een veelheid aan klagen en jammeren over de situatie waarin hij terecht is gekomen. Niet voor niets is hij de oorsprong van ons woord ‘jeremiëren’. 

Naar het volk richt hij bulderend en in niet mis te verstane taal woorden van ondergang, noodlot en ellende. Hun onrecht, hun afgodendienst, hun sociale misstanden zullen duur betaald worden. Het volk is zijn gebulder en zijn doemscenario’s op een gegeven moment zo zat dat ze hem buitensluiten. En zelfs in het huis van de Ene, die God van wie Jeremia de spreekbuis is, kunnen ze het niet meer aanhoren. Ze geselen hem en sluiten hem op.  Oftewel, ze zijn er helemaal klaar mee.

Naar het volk klinkt het gebulder en spreekt de profeet. Naar de Ene, klinkt de jammerklacht, het verdriet, de teleurstelling en is niet de profeet maar de mens Jeremia aan het woord. Dat wordt in de tekst gemarkeerd, de taal verandert van proza naar poëzie. Het tweede deel van het verhaal dat we hoorden heeft de structuur en de ingrediënten van een psalm: klacht, vertrouwen, lofzang. Uiteraard een compositie, van allerlei uitspraken die in een mooi geheel bij elkaar zijn gezet. Maar die wel de strekking van zijn boodschap, zijn dilemma en zijn lijden weerspiegelen. Het vuur van Gods bevrijdende boodschap brandt in hem, hij moet spreken. Tegelijk verteert het hem, maakt het dat hij opbrandt, als mens is hij op en leeg. En toch hij kan het niet laten.

3.
Zoals Jeremia omgaat met zijn lijden. Zijn volstrekte eerlijkheid over wat hij voelt en hoe hij lijdt zal weerklank vinden bij ieder die in strijd is met zichzelf, met God, met zijn of haar leven. In strijd met drijfveren en motivatie aan de ene kant en de prijs die daarvoor betaald moet worden aan de andere kant. De groep mensen die op een gegeven moment helemaal vastloopt in het spanningsveld tussen deze beide polen is in onze tijd extreem groot.

Mensen lopen vast in de eisen die ze aan zichzelf stellen. Alles moet perfect zijn, alles moet 101% zijn. Zowel in werk als in privé, moet alles, en vaak moet alles tegelijk en moet alles nu. Het perfecte plaatje is niet alleen een succesvol televisieprogramma, het is wat menigeen nastreeft en daarin is er vaak weinig geduld, weinig tijd voor opbouw en ontwikkeling. Er worden geen kleine stapjes gezet alles moet meteen vanaf het begin perfect zijn.

Mensen lopen vast in de eisen die anderen aan hen stellen. Je bevlogenheid, je inspiratie gaat ten onder in papierwerk, in administratie. Je creativiteit gaat ten onder in een omgeving waarin eigen inbreng niet gewenst is. Je voldoet niet aan het beeld dat anderen zich van jou gemaakt hebben. En dat vreet aan je, het verteert je als een vuur.

En mensen lopen vast in onze samenleving. Ze knallen tegen muren van onbegrip, raken verstrikt in de bureaucratie, zien door de vele loketten de oplossing niet meer. Deze week vertelde Mila van 20 jaar haar verhaal op de radio. Mila is een jonge vrouw met autisme en een lange geschiedenis van hulpverlening in de geestelijke gezondheidszorg: jeugdzorg, gesloten jeugdzorg en de reguliere ggz.

Mila had alle trainingen en behandelingen inmiddels wel gevolgd. Het team zag wel dat er iets anders nodig was. Een eigen woning, een eigen veilige plek, waar ze in alle veiligheid met een beetje begeleiding verder kon groeien en sop eigen benen kon gaan staan. Maar wat gebeurde er. Ze raakte verstrikt in acht verschillende gemeenteloketten en contactpersonen die zich hiermee gingen bemoeien, met ieder hun eigen procedures en eisen. Het werd een dusdanig lang proces van zoeken, informatie verzamelen en op je strepen staan, dat het tijdens dit traject weer helemaal mis met haar ging. Zij wilde niet meer verder leven.

Mila kwam op haar eigen verzoek op de wachtlijst van het Expertisecentrum Euthanasie te staan. Een samenleving waarin niet de mens, maar de regels, de procedures belangrijker zijn dan de mens tegenover je met haar of zijn specifieke vraag, die laat mensen tot de grond toe afbranden, die maakt dodelijke slachtoffers.

4.
Jeremia vervloekt de dag van zijn geboorte. Wil terug naar kennelijk de enige plek die hij als veilig heeft ervaren, de moederschoot. Mila vindt geen veilige plek om te wonen en ze wil niet meer verder leven. Wat is het perspectief van mensen die tot de grond toe zijn opgebrand? Hoe moet je verder als je leven is platgewalst? Welke kansen zijn er wanneer het vuur verwoestend alles tot de grond toe heeft kaalgeslagen? 

In de natuur zien we hoe bosbranden die van nature ontstaan grond weer vruchtbaar maken, vrij maken voor iets nieuws. Natuurvolkeren gebruikten vele eeuwen geleden al vuur om vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen. Zouden we zo ook kunnen kijken, of zouden we dit ook kunnen ervaren in ons eigen leven? Waarschijnlijk niet op het moment zelf. Maar wellicht kennen we wel de ervaring dat er soms helemaal niets meer moet overblijven van wat houvast, zekerheid geeft voordat iets nieuws zich kan aandienen en zichtbaar worden. Soms moet de bodem onder je bestaan worden weggevaagd, soms moet het vuur in je leven verwoestend om zich heenslaan wil er ruimte komen voor een nieuw perspectief. Dat zijn echter geen eenvoudige processen, dat zijn pijnlijke levenslessen, waarin je soms eerst helemaal moet afdalen in de diepte van je eigen ellende en pas wanneer je de bodem van alle ellende aangetikt hebt je jezelf een zetje terug omhoog kunt geven.

In de tekst van Jeremia komt er van de kant van de Ene geen enkele reactie. De God van dat bevrijdende woord dat in zijn hart is geworden tot een verzengend vuur en dat in zijn beenderen brandt, die God is de grote afwezige in de tekst. Er klinkt geen woord van troost, er klinkt ook geen terechtwijzing na al zijn getier en gevloek. Jeremia wordt niet weggestuurd. Het lijkt erop dat God hem vooral laat uitrazen. Geen oplossing, geen advies. Geen richtlijn, geen procedure. Geen protocol en geen nieuwe afspraken. Alleen alle ruimte, veilige ruimte om te voelen en te zeggen wat gevoeld wordt en gezegd moet worden.

Het vuur van de woede en de vonken van de onmacht mogen er vanaf spatten. God als een veilige ruimte waar alles mag zijn, een plek waar je de bodem kunt aantikken en een nieuwe weg kunt vinden met die bevrijdende woorden die in je branden.

Dat er iemand is die hoort en luistert dat is een genezende ervaring. In diezelfde uitzending waarin Mila haar verhaal vertelde, vertelde ook een jongen zijn verhaal. En hij zei: er werd in de jeugdhulpverlening wel met me gepraat, maar niemand hoorde mij. Gehoord worden en dat er iemand is die oprecht de vraag stelt: hoe gaat het nu met je en wat heb je nodig? Daarmee ontstaat er ruimte voor nieuw begin. Dan kan dat waar je werkelijk voor warmloopt, dan kan dat wat het levensvuur in je aanwakkert weer tot spreken komen en vruchtbaar aan het werk gaan in je leven.

Zeg amen. Dat het zo moge zijn.