Over het water

Over het water

Toespraak 5 februari 2023 door Franck Ploum

Gij, bron van leven – Water (3)

1.
De evangelieverhalen situeren het optreden van Jezus allemaal in de omgeving van Galilea. Galilea werd door de joodse religieuze overheid, die zetelde in Judea en rond de tempel in Jeruzalem, eeuwenlang beschouwd als een verloren gebied: ‘Galilea der volkeren’ werd het minachtend genoemd. De volkeren, de heidenen, dat is de aanduiding voor alles wat niet-joods is of zich niets aan de joodse leefregels gelegen laat liggen. Die lui daar doen maar wat, ze zijn onrein door hun gedrag.

Op het platteland van Galilea, ver weg van Judea en Jeruzalem, ver weg van de heersende religieuze en politieke macht, daar woonden en leefden gewone mensen, Joden en niet-joden, daar woonden zij die geslagen werden door het harde leven. Er heerste armoede, er was daar leven dat geen leven was. Voordat Jezus zijn reis richting Jeruzalem inzet, speelt in alle evangelieverhalen het bevrijdingsverhaal van Jezus zich af bij de mensen die geminacht worden, bij de niet-gelukkigen, bij de verliezers. Te midden van die mensen is Jezus bevrijdend aanwezig.

Ook onze tijd kent veel verliezers. In de ogen van de geslaagden van in deze wereld zijn het toch vooral mensen die hun kansen niet gepakt hebben en daardoor de boot hebben gemist. Geen opleiding? Wat stom zeg!, Geen werk? Zeker te lui!, Niet gelukkig? Kijk eens wat je allemaal hebt en stel je niet aan! We leven in een succes-maatschappij en we meten elkaar de maat langs de lijn van geslaagd en niet-geslaagd, succesvol en niet-succesvol. Geslaagd ben je wanneer je mee kunt met de gangbare orde van goede opleiding, fijn werk, wanneer je op facebook je leuke leven kunt delen. In dat levensbeeld is geen plaats voor mislukking, geen ruimte voor de moeizaamheid die het leven kan zijn, laat staan ruimte voor de duistere kant van lusteloosheid of depressie. Het is een levensbeeld van maakbaarheid: het gaat goed met je! En als je ergens last van hebt dan los je het op, dan werk je aan jezelf, dan ga je naar therapie of een goeroe en dan kun je het loslaten. Ook menig spiritualiteit deint mee op deze levensvisie: feelgood, Happinez, gewoon lekker spiritualiteit. “Geluk wordt gezien als iets maakbaars, iets dat je zelf doet, en dat gemeten kan worden aan de lengte van je auto of de diepte van je zwembad.” zegt de bekende Vlaamse psychiater Dirk De Wachter

2.
Maar is het niet de ervaring van ieder van ons dat dit maakbare geslaagde leven, heel vaak niets met de werkelijkheid te maken heeft? Want hoeveel dagen zijn er niet dat ‘s morgens de wekker gaat en dat je denkt: ik wil niet! Laat me met rust! Of dat je gek wordt van je hoofd dat alle kanten opgaat en roept wat allemaal nog moet en dat je dit niet goed hebt gedaan, en dat bent vergeten en dat die vriend ook al zo lang niets van je gehoord heeft. En velen worden zelfs hele periodes van hun leven geplaagd door moedeloosheid en depressie. Achtervolgd door duistere gedachten uit heden en verleden. Worstelend zoeken veel mensen hun weg om te leren leven met wat hen overkomen is, is aangedaan, wat ze in hun jeugd of andere levensfases hebben meegemaakt of hebben doorstaan.

En dan is ‘gewoon lekker spiritualiteit’ een klap in je gezicht. Dan is ‘kijk eens wat je hebt en stel je niet aan’ een duw verder het diepe in. Dan is het juist dat beeld van dat geslaagde leven waar onze samenleving op drijft en dat door reclame en commercie en sociale media wordt aangemoedigd dat maakt dat je het gevoel hebt dat jij gek bent, dat jij faalt, dat jij mislukt bent. “Het aardse leven is af en toe moeilijk. Maar in een maatschappij die de illusie creëert dat alles altijd fantastisch moet zijn, is daarvoor geen plaats.” aldus De Wachter. En datzelfde geldt voor spiritualiteit en religie: spiritualiteit die niet schuurt, die niet ongemakkelijk voelt is geen spiritualiteit die over het werkelijke leven gaat. Het leven, zo zegt Kees Waaijman, is nu een keer niet de geplaveide snelweg naar het centrum van Rotterdam, maar eerder de kronkelige hobbelweg via Kralingen. En precies over die weg moet het gaan in spiritualiteit en religie.

3.
Niet de geplaveide weg naar het machtscentrum van samenleving en religie in Juda en Jeruzalem, waar het leven goed en welvarend en voorspoedig is. Maar de zandkuilen wegen van Galilea. Galilea, daar aan dat water. Matteus – evenals Marcus overigens – spreekt over ‘de zee van Galilea’, Jezus wandelde over de zee naar de leerlingen toe (Mt.14). Wie iets van geografie en aardrijkskunde weet, die ziet met eigen ogen dat dat water bij Galilea geen zee is, maar een meer. Aan het meer kun je verwijlen, lekker zwemmen, tot rust komen. Kennelijk wil de schrijvers dat vakantiebeeld van het goede en geslaagde leven vermijden. Dat leven staat immers mijlenver van de werkelijkheid in Galilea.

Doelbewust wordt gekozen voor ‘de zee van Galilea’. De zee herinnert aan de oervloed van Genesis 1. Dat scheppingsverhaal over donkere wateren en woestheid en leegte en dat er paal en perk aan werd gesteld aan die fundamentele bedreiging van die donkere zee. Nu is het genoeg: licht! En er was licht! Scheiding tussen licht en donker.

En het is te begrijpen dat dit begrip ‘zee’, die plaats van kwaad en onheil, hier terugkeert. Want die Joodse Oorlog, had diepe wonden geslagen precies in dit gebied. Romeinse legioenen onder leiding van Titus (de latere Keizer) kwamen op weg naar Judea plunderend en moorden door Galilea. En dat meer – zo wordt verteld door Flavius Josephus, joodse geschiedschrijver in Romeinse dienst – dat meer kleurde rood van het bloed. Want het volk werd richting het meer gedreven en aan de oevers werd het afgeslacht. Zij die probeerden te ontkomen door in boten te stappen, hun boten werden in brand geschoten en zij verdronken brandend. En na elke slachtpartij kwamen de herauten het de keizer melden: Eu-angelion! Evangelie! Goed nieuws: Weer een dorp platgebrand en haar bewoners om het leven gebracht.

Die waargebeurde geschiedenis klinkt door, moet je mee-horen, wanneer je de verhalen hoort of leest over Jezus in de landstreken van Galilea. Daar in de diepste ellende klinken bevrijdende woorden.

4.
Het werkelijke leven speelt zich niet af op de plezierjachten van de oligarchen waarop je de stormen van het leven niet voelt of waar je je levenspijn kunt verbloemen achter een masker van rijkdom en geslaagdheid. Echt leven speelt zich af in de boot die soms dobbert op het kabbelende water en soms ook tekeergaat op golven zee die je dreigen te overspoelen. Het leven kan je overspoelen en je het gevoel geven dat je verdrinkt in alles wat op je pad komt aan moeizaamheid en problemen, aan ziekte en teleurstelling, in alles wat je met je meedraagt aan levenspijn en levenswonden, beschadigingen en misvorming. Over die boot gaat het in de verhalen van de leerlingen op de zee van Galilea en over Jezus die de zee tot kalmte maant.

Jezus wordt in deze verhalen neergezet als een gids die je meeneemt uit de duisternis naar licht, uit gevangenschap naar vrijheid. Niet als wonderdoener die de natuurkrachten in zijn macht heeft. De verhalen van vandaag zijn maar al te vaak gelezen in letterlijke zin. Niet voor niets dat in karikaturen van christendom Jezus steevast over het water aan komt lopen. Die karikatuur heeft het christendom zelf gecreëerd en daar wordt ze nu op afgerekend. Eigenlijk is dat ook een maakbaar feelgood christendom: Problemen? Los het op door het bij Jezus neer te leggen en het verdwijnt als sneeuw voor de zon. Moeilijkheden, gewetensbezwaren? Kom naar de biechtstoel, bidt tien onzevaders en het is opgelost. Dat soort geloof lost niks op, het leidt alleen tot doofpotten, tot groter schuldgevoel, tot een gevoel van nog meer alleen-zijn met je eigen duisternis. Dirk de Wachter zegt: “Als ongelukkigheid niet werkelijk gedeeld wordt, wordt ze ingeslikt en wordt ze een ziekte. We kunnen alleen gezond ongelukkig zijn door te delen.”

Jezus is niet de wonderdoener, maar de gids. ‘Red mij’ roept Petrus. Feitelijk staat hier een woord dat afgeleid is van het Hebreeuwse ‘jascha’ en dat betekent niet ‘redden’, maar ‘bevrijden’! Jezus redt niet, maar is een bevrijdende aanwezigheid te midden van de storm, zoals ook Mozes dat was.

We weten dat de evangelist Matteüs Jezus positioneert als de nieuwe Mozes. En dat doet hij in dit verhaal weer. ‘Jascha’, bevrijding, is het sleutelwoord uit Exodus. En die bevrijdende hand die Jezus uitstrekt naar Petrus die dreigt te verdrinken, die ‘uitstrekkende hand’ klinkt maar liefst zestien keer in het verhaal van Exodus. Toen de rietzee en de onderdrukkende hand van Egypte, nu de zee van Galilea en de onderdrukkende hand van Rome, sterker nog de met bloed doortrokken zee van de Joodse oorlog. In die zee gaat alle hoop verloren, is geen leven meer mogelijk. Jezus trekt met Petrus als het ware de hele gemeente van Matteüs die in de geteisterde boot zit uit het water en brengt hen naar rustiger vaarwater.

5.
Waaruit zouden wij bevrijd willen worden? Misschien juist wel uit ons gelukkige leven dat we naar buiten toe maar al te vaak hooghouden, ten koste van veel. Misschien wel uit de beknellende ‘ik ben gelukkig’ maatschappij en uit het ‘zie mij eens stralen op mijn facebook foto’s en met mijn nieuwe telefoon en mijn glimmende auto’. Want laten we eerlijk zijn, er hoeft soms maar iets kleins te gebeuren of ons gelukkige leven ligt aan diggelen. We verliezen onze gezondheid. We raken in een burn-out. We verliezen ons werk of onze relatie loopt stuk. En wat als we wel stralen naar buiten maar als we alleen zijn en buiten het zicht van anderen van binnen huilen omdat we levenspijn uit het verleden met ons meedragen, of dat we ondanks alle goede zorg helemaal niet gelukkig zijn in het verpleeghuis en dat niet willen laten merken want iedereen doet zo zijn en haar best voor me. Zouden we daaruit niet al te graag eens uit bevrijd willen worden, uit al die schone schijn die we soms op moeten houden en dat we kunnen zeggen: ‘het gaat helemaal niet goed met me’, of ‘nee ik ben op dit moment niet gelukkig’, of dat iemand eens wilde luisteren naar wat me werkelijk bezighoudt uit mijn verleden en mijn heden?

Petrus dreigt ten onder te gaan op het moment dat hij begint te twijfelen aan de mogelijkheid dat een ander leven dan onder het romeinse juk mogelijk is. Op het moment dat hij de storm van geweld als enige optie ziet dreigt hij te verdrinken. En dan is er een stem die roept: waarom zo onvast, heb vertrouwen. Een stem die heeft geluisterd, die heeft gehoord en die een hand uitstrekt. Dat beeld mogen we vasthouden als beeld van wat wij voor elkaar in dit onvolmaakte en soms zelfs ongelukkige leven mogen betekenen: stem, oor, uitgestrekte hand. Bevrijdend woord: heb vertrouwen, wanhoop niet, je verdrinkt niet, het water zal stenen breken!

Zeg amen. Dat het zo moge zijn.