Meelopen

Meelopen

Toespraak 2 april 2023 door Franck Ploum

Goede Week & Pasen

1.
We zijn de voorbije maanden getuige geweest van heel wat optochten. Mensen die de straat opgingen om ergens voor of tegen te zijn. Stoeten tractoren tegen de stikstofmaatregelen, klimaatblokkeerders voor de aanpak van stikstof, regionaal OV-medewerkers voor beter salaris. En dan die onafzienbare stoet van vluchtelingen over de wereld, nergens voor of tegen, alleen op zoek naar veilig onderdak of een gastvrij welkom. Een jaar geleden kwamen daar de stoeten uit Oekraïne bij. Wat waren ze welkom. In wrange tegenstelling tot de vluchtelingen van elders. Ook hier selecteert de mens langs de lijnen van kleur en herkomst. En nu, een jaar later, komt ook voor de Oekraïners het gemor. Het duurt wel erg lang. Het opvang enthousiasme is er een beetje vanaf. We willen toch welk heel graag verder met ons eigen leven.

De regeringspartijen zijn in de wielen gereden door de optocht, of opmars, van de regio, vertegenwoordigd door de BBB. Ze likken hun wonden en zoeken naar oplossingen. Daarbij staan ze niet alleen lijnrecht tegenover de oppositie, maar ook nog eens lijnrecht tegenover elkaar. Over de te nemen route is de coalitie het allesbehalve eens. Optochten, stoeten, mensen die een bepaalde kant op willen, alleen of met elkaar. En de vraag is in welke optocht wijzelf meelopen? Waar zien wij onszelf terug?

2.
Het feest van Pesach is nabij, feest van uittocht en bevrijding. Niet zomaar bevrijding, in het algemeen, maar bevrijding uit het slavenhuis, uit een leven van harde dienst onder een hardvochtig imperiaal regime. Dat feest wordt jaarlijks gevierd en dan trekken drommen pelgrims naar Jeruzalem, die de straten en stegen van de stad bevolken. Reden voor de Romeinse autoriteiten om extra alert te zijn. Mensenmassa’s kunnen op drift raken, dan is er geen houden meer aan en wordt het tempelplein van Jeruzalem een plein van Hemelse Vrede, een Tahirplein, dan wordt het als in de eerste maanden van de oorlog in Oekraïne het Rode Plein in Moskou, waar Russen hun afkeer van die oorlog toonden. Protest dat alleen met keihard optreden en straffen de kop kon worden ingedrukt.

Een volksoproer tijdens de dagen van Pesach, als de roep om vrijheid klinkt en de herinnering aan de uittocht wordt wakker geroepen, daar zijn de Romeinen uiterst beducht voor. De opperste gezagsdrager namens Rome in Judea, gouverneur Pontius Pilatus, resideerde niet in Jeruzalem, maar in het keizerlijk buitenverblijf aan zee. Als Pesach naderde, trok hij naar de hoofdstad, met troepen soldaten in zijn gevolg, om de in Jeruzalem gelegerde garnizoenen te versterken en zo mogelijke onlusten in de kiem te smoren. Dat was de jaarlijkse ‘intocht in Jeruzalem’.

De schrijver van het Lukasevangelie moet hiervan op de hoogte zijn geweest. Wat doet hij? welke literaire vrijheid permitteert hij zich? Een tweede intocht, die van Jezus en zijn leerlingen. En zo togen twee processies naar Jeruzalem. Vanuit het oosten reed Jezus op een ezel de Berg van de Olijven af, toegejuicht door zijn volgelingen. Hij was afkomstig uit een boerendorp, Nazareth in het noordelijk gelegen Galilea. En de meesten van zijn volgelingen waren boeren en vissers. Aan de andere kant van de stad, vanuit het westen, reed Pontius Pilatus, niet op een ezel maar op een paard, Jeruzalem binnen aan het hoofd van een colonne keizerlijke cavalerie en soldaten. De processie van Jezus proclameerde het koninkrijk van God, einde oorlog, einde onmenselijkheid en berechting van oorlogsmisdaden. De processie van Pilatus demonstreerde de macht van het imperium, de macht van de onderdrukking, de willekeur van wie mag leven en wie niet, de brute kracht van het oppakken, martelen en kruisiging van politieke tegenstanders. De twee processies belichamen het centrale conflict van die dagen tot aan Pesach, die leidde tot de kruisiging van Jezus.

3.
De intocht van Jezus is een anti-intocht, de binnenkomst van een tegenbeweging, een ‘politieke demonstratie’. De betekenis van die demonstratie is zonneklaar: het aanbreken van een andere tijd, met brood voor de armen, opgetild de vernederden. De komst van de gezegende die komt in de naam van de Heer. Hoe anders dan de praaltochten van de keizer van Rome en diens zaakwaarnemer Pontius Pilatus. De gezegende in naar van God-bevrijder is een rechtvaardige, een bevrijder, geen onderwerper van mensen. Een vernederde is hij, door grootmachten neergebogen. Geen vernietigingswapens meer, geen soldaten op paarden, mensenrechten geborgd. Die droom van toekomst voor allen wordt hier verbeeld door die tegen-optocht: Die koning van de vrede komt, ‘rijdend op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin’. Zo ook Jezus. Hij komt niet hoog te paard, zoals koningen en keizers, maar zittend op een ezelsveulen. Poetin komt als Paus Franciscus in z’n Fiat 500 aanrijden om te onderhandelen met Zelensky.

Maar het kan zijn leerlingen niets schelen, de boodschap daar gaat het om: vrede over de onderdrukte bevolking, vrede voor jou en vrede voor jou, vrede voor de wereld omwille van onze kinderen.

4.
Eenmaal in Jeruzalem gaat Jezus naar het heiligdom. Niet om te bidden, maar om er een politieke daad te stellen. Waarom vertellen de evangelisten dat verhaal over het omverwerpen van de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers? Omdat de Romeinse bezettingsmacht zich er meester van had gemaakt. De Romeinen benoemden de hogepriester. De keizer en de hogepriesters waren elkaars buiksprekers geworden. Historisch feit: de speciale Pesach gewaden die nodig waren om in de tempel te vieren ontving de hogepriester van de keizer van Rome. En de hogepriester moest die kleding bij de keizer, persoonlijk komen ophalen. Wat zou er gebeuren als de daden van de Hogepriester niet in lijn waren van de wensen van de keizer? Juist, dan zou hij de kleding niet krijgen en kon het hele Pesachritueel niet doorgaan. Ondenkbaar, dus danste de hogepriester naar de pijpen van de keizer.

Ook de overige priesters rond de tempel collaboreerden veelal met de Romeinen. Daar hadden ze veel baat bij, politiek én financieel – en het ene ondersteunde het andere. Bezetting en collaboratie vormen een onlosmakelijke twee-eenheid, weten we uit onze eigen geschiedenis van 1940-1945. En ik hoor het oudere mensen uit de omgeving waar ik vandaan kom vaak zeggen: Het adagium van de directeur van de steenkolenmijnen en van de kerk was: ‘jij houdt ze arm en ik houd ze dom.’  Tegen deze praktijk komt Jezus in verzet en hiermee bezegelt hij zijn eigen lot. Wat zegt hij? het Heilige een roversrol? De heiligdomsoversten en de schriftgeleerden van de Hogepriesters hoorden dat en zochten naar een gelegenheid om hem om te brengen. 

De kaarten zijn geschud. Het oordeel is geveld. Van nu af bevinden Jezus en de hogepriesters zich op ramkoers. Rome is de lachende derde. Hier wordt dus heel helder wie er verantwoordelijk zijn voor de dood van Jezus: de Romeinen en de met Rome collaborerende priesterkaste. Niet het Joodse volk. Zij riepen Jezus toe: Gezegend Jij, koning van de vrede. In hem zagen ze nieuwe toekomst voor stad, land en zichzelf. En dat maakte Jezus tot een gevaar voor de gevestigde macht. Wie weet, zou hij een opstand ontketenen, in de dagen van het feest der bevrijding.

5.
Jezus trekt Jeruzalem binnen op een ezel. Hij kiest als ‘gevierde koning’ niet de aanval, het gewapende conflict. Terreur klein en groot ontwricht het samenleven tussen mensen, groepen, volken en landen. Zo zal het in de nieuwe wereld van vrede niet gaan. Gewapend verzet brengt geen duurzame vrede. De pijn van wat mensen elkaar aandoen, elkaar schuldig zijn, moet niet overwonnen worden door wraak, oog om oog, tand om tand. Dat is een vicieuze en ontwrichtende cirkel waar je nooit uitkomt en die van kwaad tot erger wordt omdat ze alleen maar zal leiden tot vergeldingsacties op vergeldingsacties.

Wonderlijk dat we zo geraakt worden door de dood van zoveel onschuldige burgers, van al die vluchtelingen. En als oplossing gaan we nog meer wapens sturen naar het conflictgebied.

Dus nog meer slachtoffers, nog meer vluchtelingen. Maar hoe anders? De oplossing ligt niet voor het oprapen, elke keuze heeft z’n voor en tegen. Dat is de paradox waarmee we moeten zien om te gaan.

En toch. En toch. Wil de messiaanse gemeente, willen wij, voorteken zijn van een nieuwe en andere wereld, dan zal die cirkel radicaal doorbroken moeten worden. Juist daarom wordt de volgelingen van de Messiaanse beweging een ander uiterste van de dagelijkse werkelijkheid voorgehouden: De vergelding inruilen voor kwetsbaarheid, de paarden op stal laten en te voet of per ezel, in de gestalte van een dienstknecht je opponent tegemoet treden. In de hoop dat dit nieuwe perspectieven biedt en nieuwe levenskansen mogelijk maakt.

Daarom moet Jezus Jeruzalem binnentrekken, het gesprek komt namelijk niet op gang door vanuit de periferie te blijven roepen en schelden, maar door de confrontatie aan te gaan met het machtscentrum, het hart van de politieke en religieuze onderdrukking.

Er zijn er die dat teken verstonden, zegt het verhaal. Die groep wordt in het verhaal vertegenwoordigd door de mensen die langs de kant staan en roepen: hosanna en hulde.  En wie lopen er mee? Wie staan er langs de kant? De zachtmoedigen, de armen, zij die zich willen erbarmen en naar vrede verlangen. Uiteindelijk bleek het ‘verstaan’ van de meesten gevoed door de hoop dat er een einde zou komen aan het systeem van onderdrukking, maar het ‘verstaan’ daarvan ging niet zo ver dat men loskwam van de gedachte dat dit langs een andere weg bewerkstelligd moest worden, dan via geweld, een coupe of door het vervangen van de keizer door een koning.

De hoop van het ‘Gezegend – hosanna’ en de teleurstelling van het ‘kruisig hem’ liggen heel dicht bij elkaar. Het is hosanna met het mes reeds in de rug. Zo is deze palmzondag de opmaat voor wat er deze week gevierd, herdacht en geleefd wordt.

Ik wens ons een goede, inspirerende en bevrijdende weg naar Pasen toe.

Zeg Amen, dat het zo moge zijn.