Jezus in Jeruzalem

Jezus in Jeruzalem

Toespraak 17 maart 2024 door Franck Ploum

Serie: Een jaar lezen uit Lukas (14)

Gelezen: Lukas 19-21 (delen) en Zacharia 9,9 (drempeltekst)

1.
De schrijver van het Lukasevangelie heeft iets met Jeruzalem. Jeruzalem en de gang naar die stad is het leidend motief in zijn evangelie. Daarom begint en eindigt het evangelie rond de tempel van Jeruzalem. Hij opent in de tempel met Zacharias, Jezus als twaalfjarige en hij eindigt met de leerlingen die na de dood en opstanding van Jezus terugkeren naar Jeruzalem en voortdurend in de tempel zijn en God zegenen.

De stad en tempel die er nota bene niet meer zijn in de tijd dat Lukas zijn verhaal schijft. De tekst die Lukas Jezus in de mond legt onderweg naar Jeruzalem, over de stad waarvan geen steen op de ander zal blijven en die omsingeld zal worden door legerkampen en haar bewoners die de grond ingestampt worden (Lukas 19,42-46 en Lukas 21,20-25), is dan ook geen toekomstvoorspelling, dat is de realiteit, dat is reeds gebeurd.

Fysiek zijn stad en heiligdom verwoest, maar de theologische betekenis is er nog wel. De woorden van de profeet Jesaja dat van Sion Thora uit gaat en Gods woord uit Jeruzalem (Jes. 2,3), staat ook voor Lukas als een paal boven water.Voor Lukas is, zoals voor heel de joodse traditie het herstel van de heilige stad een visioen, een vergezicht dat verbonden werd met het einde van onderdrukking, gerechtigheid en vrede. Deze hoop, dit visioen speelt mee in de wijze waarop Lukas het verhaal van Jezus benadert en na zijn dood construeert.

De schrijver heeft dus niet alleen iets met Jeruzalem, hij heeft ook iets met de Thora. Hij kan het niet laten om keer op keer de Thora en haar gerechtigheid ter sprake te brengen. Zelfs wanneer er bij Marcus en Matteüs niet over gesproken wordt, voegt Lukas citaten uit de Thora toe aan reeds bestaande verhalen van anderen. Waarom? Omdat voor Lukas de boodschap van Jezus onlosmakelijk verbonden is met de Joodse traditie. Voor Lukas is de boodschap van Jezus niet te begrijpen zonder de Thora te kennen, dus grijpt hij elke gelegenheid aan om haar ter sprake te brengen.

Lukas geeft het herstel van Jeruzalem als toekomstbeeld voor de gemeente na de dood van Jezus. En daarbij schetst hij het onderhouden van de Thora als enige weg naar toekomst. Welke weg zou Kim Putters aan de partijen geschetst hebben richting de toekomst? Thora gestalte geven? Mensenrechten waarborgen, tegenstellingen overbruggen. En werken met rechtvaardige handen en harten onverdeeld (Psalm 24)? Een economie van het genoeg? Over visioenen gesproken!

2.
Jeruzalem is tot de 6e eeuw voor onze gangbare jaartelling het religieuze, culturele en politieke centrum van Israël. Alles wat staat voor de joodse levenswijze komt samen in Jeruzalem. In 586 voor onze gangbare jaartelling wordt Jeruzalem, inclusief de tempel door de Babylonische veroveraar totaal verwoest en de bovenlaag van de bevolking wordt gedeporteerd naar het Tweestromenland van Babylon. De bovenlaag dat zijn de koning en zijn gevolg en de priesters. Hierdoor worden de politieke en religieuze centra ontmanteld. Maar de bovenlaag zijn ook de ambachten, zoals de smeden en de steenhouwers. Hierdoor wordt de economische infrastructuur ontmanteld.

De groep die in Jeruzalem achterblijft is gedoemd om zonder enig perspectief op toekomst en in armoede verder te gaan. Het is deze groep die op de puinhopen van de tempel samenkomt en zich afvraagt hoe dit heeft kunnen gebeuren, waarom God hen in de steek heeft gelaten. Verderop in Babylon gaan tekstschrijvers en dichters onder de gedeporteerden veel verhalen uit de traditie op schrift stellen om zo de traditie te behouden. Sommige bestaande verhalen worden aangepast en er ontstaan ook vele nieuwe verhalen. Denk aan het scheppingsverhaal, een verhaal van totaal nieuw begin aan de chaos en de puinhoop van de ballingschap voorbij.

De profeten van die periode, Jeremia, Jesaja, ze zien als enige oplossing om uit de puinhopen op te staan de terugkeer naar de leefregels van de Thora, de boeken van Mozes, waarin geschreven staat dat de rechten van arme en onderdrukte mensen op de eerste plaats moeten komen en dat politiek en economie daarop afgestemd dienen te zijn.

3.
Er komt daadwerkelijk een einde aan de onderdrukking door de Babyloniërs doordat zij verslagen worden door de Perzen. Onder leiding van Koning Cyrus veroveren de Perzen het hele gebied. Cyrus is een slimme man en heeft gezien dat totale overheersing van een groot gebied heel moeilijk is en menig machthebber de kop heeft gekost. Hij besluit dat alle volken in het rijk terug mogen keren naar de plek van herkomst en daar enige autonomie mogen gaan genieten. Dat betekent dus ook dat de gedeporteerde Joden terug mogen keren naar Jeruzalem. De Perzen staan ook de bouw van een nieuwe tempel in Jeruzalem toe. In 515 v.Chr. wordt deze tweede tempel ingewijd. Jeruzalem krijgt haar positie als religieuze en wereldlijk machtscentrum terug. Ondanks allerlei kleine en grotere veroveringen in de eeuwen daarna blijft dat zo en ook in de eerste periode van de Romeinse overheersing.

4.
In het jaar 66 begon de grote Joodse Oorlog. Rebellengroepen, vooral uit de messiaanse bewegingen, stookten onrust en wilden het Romeinse regime ten val brengen. Onderling waren die messiaanse groepen het echter ook niet altijd met elkaar eens en zo ontstonden er allerlei schermutselingen en kleine burgeroorlogen in Judea tussen rivaliserende groepen opstandelingen. Nadat de Romeinen dit even hadden aangekeken, besloten ze in het jaar 67, onder leiding van veldheer en latere keizer Vespasianus, met groot materieel naar Galilea te trekken en vanaf het Meer van Galilea, te beginnen bij Caesarea Filippi, een spoor van vernietiging en moord achter zich latend, op te gaan naar Jeruzalem. Jeruzalem; het hart van het Joodse leven en geloven, werd in het jaar 70 met de grond gelijkgemaakt, inclusief de tempel en het heiligdom. Er was niets meer over.

5.
Er zal geen nieuwe tempel meer komen in Jeruzalem. Maar het blijft voor Joden wel de stad die het hart vormt van de joodse levenswijze en religie, ook nadat zich vanaf het jaar 70 het rabbijnse Jodendom is gaan ontwikkelen. Tegelijk is het vanaf die tijd ook nog ingewikkelder geworden, omdat de stad niet alleen keer op keer veroverd werd door diverse wereldlijke mogendheden, maar daardoor ook van belang werd voor andere religies: Voor Jezus-volgers werd Jeruzalem de stad waar Jezus terecht werd gesteld, vermoord en is opgestaan. Na de verovering van de stad tijdens de kruistochten werden er allerlei christelijke heiligdommen gebouwd. Voor Moslims, die de stad en het gebied veroverden tijdens het Ottomaanse Rijk,  werd het de stad waar de profeet Mohammed ten hemel werd opgenomen. De Klaagmuur werd in die tijd ook het fundament waarop twee belangrijke islamitische heiligdommen werden gebouwd: de Rotskoepel en de Al Aqsamoskee. En zo werd de stad een smeltkroes van wat genoemd wordt de Abrahamitische religieuze stromingen. En smeltkroes die de stad niet verenigde rond hetzelfde visioen van vrede dat al deze stromingen in zich dragen, maar tot op het bod verdeeld tot op vandaag. 

6.
Jeruzalem als stad van vrede is altijd een visioen gebleven, een droom. Steeds weer hardhandig ingehaald door de realiteit. En dat is er niet beter op geworden toen onder Britse overheersing en aangezwengeld door het opkomende Zionisme Joden van overal ter wereld werden opgeroepen terug te keren naar Palestina en Jeruzalem weer te gaan bevolken. Dat is sinds begin vorige eeuw op gang gekomen. Het einde van de Tweede Wereldoorlog en het besluit van de VN om te komen tot een Joodse Staat naast een Palestijnse Staat heeft het allemaal nog veel ingewikkelder gemaakt. Het bracht een gedwongen migratie van Palestijnen op gang. Ze moesten de delen die nu aan Israël toebehoorden gedwongen verlaten. 4 miljoen Palestijnen, een ongekende vluchtelingenstroom kwam op gang. Heel Gaza is vanaf 1947 tot vandaag een groot vluchtelingenkamp van mensen die al 80 jaar totaal perspectiefloos hun leven leiden dat geen leven is.

7.
Zoals wij met elkaar de droom van wereldvrede, ooit, niet los willen laten omdat we anders overgeleverd worden aan de krachten van geld, macht en eigen belang. Zo is ook het visioen van het nieuwe Jeruzalem waar alle leed geleden is en al het kwaad vergeten (Openbaring 21) nog steeds een belangrijke leidraad om aan vast te houden. Omdat het een visioen is dat ons gericht houdt op de stad met fundamenten. Het helpt ons voorbij te denken aan Koninkrijken gebouwd op macht, aan veroveringen gericht op overheersing. Voorbij te denken aan de Farao’s en koningen van deze tijd, zoals we verbeeld zien in mannen als Poetin, Trump, Netanyahu, Erdogan, en de velen die we dagelijks voorbij zien komen in de media.

Jeruzalem als stad van vrede blijft van betekenis omdat dit beeld ons scherp houdt en laat zien wat er aan de hand is in onze wereld, Het beeld bevrijdt ons van de gedachte dat de situatie waarin we zitten een lotsbestemming is. Houdt ons een spiegel voor en zegt: zoals de wereld functioneert of zoals deze mensen moeten leven, zoals dit volk lijdt, zoals deze aarde kreunt onder uitputting, dat is niet omdat het zo moet zijn, dat is geen onveranderbaar gegeven, daar zijn oorzaken voor aan te wijzen. En heel vaak is daar dus iets aan te doen.

Net als het koninkrijk Gods, is het nieuwe Jeruzalem de verbeelding van wat kan, mogelijk is, komen gaat. De verbeelding van een andere wereld, die kan komen, die komt, die moet komen, omdat deze wereld niet is wat ze zou moeten zijn. Een andere wereld die al begonnen is in mensen in wie licht doorbreekt. In mensen, wij wellicht, die, Hem achterna, Thora doen: mensen die rechtdoen, liefhebben, vredestichten, al is het in de schaduw van de dood.

Zeg Amen. Dat het zo moge zijn.