Allerzielen – Jongen uit Naïn

Allerzielen – Jongen uit Naïn

Toespraak 5 november 2023 door Franck Ploum

Serie: Een jaar lezen uit Lukas (5)

Gelezen: Lukas 7,11-23

1.
Vroeg of laat worden wij allen, persoonlijk of in onze kring van dierbaren, getroffen door de dood, in welke gedaante dan ook. Om de dood in de greep te krijgen, ons er niet door te laten wegvagen of lamslaan, zoeken we naar houvast, verhalen die ons opvallen, liederen die ons meevoeren, gedachten die troosten of een uitweg bieden. Verhalen, liederen, gedachten die de dood niet wegstoppen, het verdriet niet ontkennen, maar die perspectief bieden op een leven na de dood. En dan doel ik niet op een hiernamaals, maar op leven dat voor nabestaanden over de grens van de dood van een dierbare verder kan gaan, zonder te vergeten.

De dood kan overwonnen worden, zegt het bijbels verhaal. Maar wat betekent dat? Behalve zo af en toe een onverklaarbare of wonderbaarlijke genezing, zien wij om ons heen dat mensen sterven. Oude mensen, maar vaak ook veel te jonge mensen. En toch: ‘de dood zal niet meer zijn’ lezen we in het boek Openbaring en ‘Jonge mensen worden wel honderd’, roept Jesaja en ‘Jongen, ik zeg je, sta op!’ lezen we bij Lukas. Wat moeten we hiermee, in deze wereld vol doden, van vermoorde eenlingen tot Palestina, van Oekraïne tot Israël, van al die landen in burgeroorlog, de doden door klimaatverandering en de hongerdoden in Schaallanden en Jemen, tot de buitenwijken van grote steden? Wat moeten we hiermee in onze eigen levens vol dode geliefden, dierbaren, vriendinnen en vrienden, kinderen en ouders?

Zijn de bijbelse verhalen niet te vaak gebracht als een doekje voor het bloeden? S>l maar wacht maar, alles wordt nieuw? Of als historische weergaven van fysieke opstandingen uit de doden? Wanneer je ze zo leest betekenen ze helemaal niets meer. Want dood is om ons heen en dood is onlosmakelijk verbonden met ons leven. Nee, de bijbelse verhalen, je geloof, of je vertrouwen op God, maken geen einde aan de fysieke dood. Wel zijn ze een aanklacht tegen de zinloze dood.

2.
‘En het geschiedde kort daarna…’ Eerst genas Jezus de doodzieke slaaf van de honderdman, om vervolgens in een soort overtreffende trap de enige zoon van een weduwe uit de dood op te wekken. Steeds opnieuw wordt duidelijk dat in die nieuwe wereld die Jezus voor ogen staat, op de eerste plaats bevrijding zal zijn voor weduwen, vreemdelingen, slaaf gemaakte mensen en wezen, er zijn geen outcasts maar enkel nog volwaardige burgers. In het bijbels visioen, dat ook het visioen van Jezus is, zijn er geen ten dode opgeschreven mensen meer, maar zal iedereen en alles ten volle mogen leven, te midden van anderen.

Jezus wordt door Lukas met de verhalen over opstaan uit de doden, in de traditie van Thora en de Profeten geplaatst. Een alleenstaande vrouw zonder zonen was in de oudheid, maatschappelijke en sociaal ten dode opgeschreven, vogelvrij. En zoals de profeet Elia een weduwe met haar dode zoon bij de stadspoort van Sarfat ontmoette en de zoon geneest – dat wil zeggen: de vrouw toekomst geen, perspectief en uitzicht – , zo komt Jezus bij een weduwe en haar dode zoon in Naïn. Door de voortdurende verwijzingen naar de traditie,

maakt Lukas duidelijk dat er een doorgaande lijn is. ‘Hij gaf hem aan zijn moeder terug’, zo staat geschreven over de ontmoeting van Elia met de weduwe en zo schrijft ook Lukas letterlijk over Jezus. Jezus is geen breuk met de joodse traditie, hij maakt er deel vanuit. Er is continuïteit tussen de Schrift, tussen Jezus en de messiaanse ekklesia uit de dagen van Lukas. Een doorgaande lijn van bevrijdingsverhalen die gebeuren aan mensen in de knel, geslagen mensen, arme mensen, wenende en rouwende mensen.

3.
De Schrift vertelt bevrijdingsverhalen. Maar zijn de verhalen ook waar gebeurd en mogen wij eruit afleiden dat het ook aan ons waar zal gebeuren? De dood staat in de Schrift voor alles wat geen leven is, voor alles wat geen kwaliteit van leven heeft. En dat verbindt ze met bevrijdend handelen. De fysieke dood, daar ontkomen we niet aan. Maar de levende dood is geen onoverwinnelijk feit, er is aan te ontsnappen, er is aan te ontkomen, je kunt eruit opstaan. Het is mogelijk om een samenleving op te bouwen waar geen ten dode opgeschreven mensen meer zijn. Dat zegt de Schrift, als gezegd wordt: ‘En de dood zal niet meer zijn. Sta op! en hij stond op.’

Zolang nog één mens geknecht wordt, ontkend, genegeerd, gemarteld of vermoord, zijn bevrijdingsverhalen nodig om ons wakker te schudden en gaande te houden op de weg van bevrijding uit de dood. In het optreden van Jezus hebben mensen een nieuw begin ervaren van die beweging weg van de dood en richting een nieuwe samenleving. Het is een beweging die in de joodse traditie verbonden is met het messiaans visioen, door Jezus vertaalt als de komst van het Rijk Gods.

Dat messiaans visioen is geen dode letter, geen luchtfietserij, maar wordt gedaan. Je kunt het zien en je kunt het horen, daar waar ‘blinden gaan zien, lammen lopen, melaatsen rein worden, doven horen’, ja zelfs ‘doden worden opgewekt’. In de messiaanse beweging gaan staan, is doen wat gedaan moet worden om mensen uit alles wat dood maakt weer te helpen opstaan.

4.
En de fysieke dood…. Ja die blijft, die hoort onlosmakelijk bij het leven. En wanneer iemand er door getroffen wordt dan hopen we dat al wat in dat boek geschreven staat over wie of wat die God zou kunnen zijn, aan ons mag gebeuren door mensenhanden.

Dat wij weet hebben van wat er in ons omgaat, dat wij erin slagen elkaar te dragen en omarmen als met vleugels. Dat wij elkaar tot steun en genade zijn, opdat niemand zal verdwalen in verdriet. En dat ook mensen met hun verborgen verdriet, waar niemand van weet, mogen ervaren niet alleen te staan.

Dat het zo moge zijn.