Geboorte van Johannes

Geboorte van Johannes

Toespraak 17 december 2023 door Franck Ploum

Serie: Een jaar lezen uit Lukas (8)

Gelezen: Lukas 1

1.
Advent is uitzien naar menswording, verlangen naar een nieuw begin. In het evangelie volgens Lukas wordt dat nieuwe begin beschreven aan de hand van het leven van twee vrouwen. Levens die ingrijpende verandering ondergaan. Het gaat om Elisabeth en om Maria. Deze twee vrouwen staan centraal, spelen de hoofdrol. Het is immers niet zo dat hen alleen iets overkomt. Zij ontvangen een belofte. Maar steeds weer wordt duidelijk beschreven dat zij zelf ‘ja’ zeggen tegen die belofte van het nieuwe begin. Alleen wanneer mensen open staan voor iets nieuws, kan er ook daadwerkelijk iets nieuws gebeuren en beginnen.

Elisabeth zegt ‘ja’ en staat open voor iets nieuws. Zacharias gelooft er niet meer in, zijn spreken is verstomd. En zo zijn de twee stemmen in onszelf vertegenwoordigd. De stem van ‘ja’ het kan nog, het zal goedkomen, ik blijf vasthouden aan een wereld in vrede en goed leven voor allen. En de stille stem – ook in onszelf – die zegt dat het allemaal zinloos is, dat er geen beginnen aan is, dat vrede een vierkante cirkel is. Hoe vaak moeten we onszelf niet tegen die tegenstem verantwoorden, verzetten? En hoe vaak horen we ook anderen die tegenstem niet vertolken wanneer wij onze hoop en ons verlangen uitspreken en de ander reageert met: Geloof je het zelf? Ben je niet al te optimistisch? En hoe denk je dat dat zal gebeuren? En denk nu maar aan jezelf, dat doen anderen immers ook!

Het zijn die tegenstemmen in ons en om ons heen die ons maar al te vaak in verwarring brengen en aan het wankelen brengen. En er zijn zelfs momenten dat je denkt: ze hebben gelijk, het wordt nooit wat.

Dat wordt versterkt door wat er om ons allemaal gebeurt. Als je kijkt naar Ter Apel, en naar de totale onwil van de politiek om dit op te lossen. Dat je bijna niet meer kunt geloven dat dit ons land is geworden. Een land waarin zelfs kamerbesluiten ten positieve worden teruggedraaid. Het is het moment dat je de parallel ziet tussen Bethlehem 2000 jaar geleden en Ter Apel vandaag: de herberg is gesloten! Ons ooit zo gastvrije, open, vernieuwde land is geworden tot een land waarin voordat er een regering komt eerst overlegd moet worden of we het nog wel eens zijn over onze rechtstatelijke uitgangspunten en onze grondwetten over gelijke rechten en humaniteit. Dan kan de gedachte in je opkomen: Kennelijk ben ik gek als ik vast blijf houden aan woorden als recht, barmhartigheid en solidariteit.

2.
Advent is uitzien naar menswording, verlangen naar nieuw begin. Zien we ergens naar uit? Leeft er nog verlangen in ons? Of zijn we verdoofd, stomgeslagen, uitgeblust. Zijn we allemaal chagrijnige Zachariassen geworden die nergens meer in geloven en die de stem van nieuw begin niet meer laten klinken? In dat opzicht zetten de evangelisten de lijn van de Tenach gewoon door: van de mannen moet je het zowel in het zogenoemde oude als in nieuwe testament niet hebben. Als er iets nieuws begint dan is het in en door de vrouwen, die de hoop en de openheid voor iets nieuws nooit laten varen. En zo is het tot op vandaag.

Dus zoals het verhaal ooit begon met de oude Abraham en Sara – onvruchtbaar, zonder nageslacht, dus Bijbels gesproken zonder toekomst – zo begint het de evangelist Lukas zijn verhaal over Jezus Messias met Elisabeth en Zacharias. Het heersende systeem is dat van de Pax Romana, de Romeinse vrede, een vrede die betaald wordt met de prijs van gruwelijke onderdrukking, onvrijheid en verering van de keizer als God. Zo is ook religie in dienst getreden van de Staat, van het heersende – onderdrukkende – systeem. Zacharias is priester binnen dat systeem. Zijn naam betekent gedachtenis. Een priester moet de gedachtenis aan Mozes en de profeten levend houden en moet het visioen van de Thora tot ritueel louteren. Maar dat doet hij allang niet meer, hij is stomgeslagen, hij heeft zich stom gebeukt op de dove en blinde muren van de bestaande structuur. Hij is dienstknecht van de onderdrukking geworden en hij is zijn naam vergeten. En wanneer hem door een boodschapper van God nieuwe toekomst wordt aangezegd, heeft hij hier geen enkel vertrouwen in. Met het gevolg dat hij niet meer kan spreken.
‘Zie, jij zult zwijgen en geen woord kunnen spreken.’

Elisabeth, God heeft gezworen betekent haar naam, is onvruchtbaar. Maar in haar wordt de eed die God gezworen heeft aan Abraham en Sara, dat het volk steeds weer uit handen van de vijand gered zou worden, bewaarheid. God – zo zegt het verhaal – heeft in ontferming naar haar omgezien, heeft haar barmhartigheid betoond. Zij is zwanger en zal een zoon ontvangen. Zo wordt uit totale uitzichtloosheid toekomst geschapen. Zo werkt dat, stomgeslagen en monddoodgemaakte mensen zonder uitzicht op een beter leven, gaan open wanneer ze met erbarmen bejegend worden, wanneer er barmhartigheid aan hen betoond wordt. De zwangerschap van Elisabeth is geen biologie, maar metafoor voor nieuw begin voor de mensheid.

Om het opengaan van nieuwe toekomst te bekrachtigen zal de zoon niet de naam Zacharias ontvangen. Want zo gaat het altijd, dat is voortzetting van het oude, dat zou in stand houden van het heersende systeem zijn. Zijn naam zal Johannes zijn. En dat betekent genadige erbarming of: God is genadig. In de nieuwe naam klinkt de Godsnaam uit Exodus: ‘Wie is die God ten diepste? Hoe is zijn naam? Het is God: erbarmend, genadig, lankmoedig, rij aan liefde en trouw.’

3.
Met de geboorte van Johannes gaat de toekomst weer open en met de toekomst ook de mond van Zacharias: hij weet weer welke gedachtenis hij gaande moet houden: die van de bevrijdende God. De God die het roepen hoort en het volk uit Egypte heeft geleid, weggevoerd uit het heersende systeem van slavernij, naar nieuwe toekomst.

Zo opent Lukas zijn evangelie met een namenspel, dat het hele Exodusverhaal ademt en het plaatst in de actualiteit van die dagen. Zoals ooit het volk Israël bevrijd werd uit de slavernij in Egypte, zo moet nu bevrijding aangezegd worden te midden van de Romeinse onderdrukking. Daar zijn mensen voor nodig, profetische mensen, die de God van de uittocht in herinnering roepen, de barmhartigheid van deze God presentstellen en in de praktijk brengen en die een visioen voor ogen hebben: een nieuwe wereld, vol gerechtigheid. Dat wil zeggen: een wereld die zo is ingericht dat ieder mens tot haar recht komt, waar vreemden met erbarmen worden bejegend en geen kind meer, niemand meer zonder pardon het land wordt uitgezet. Een wereld waar geen mens heerst over een ander en waarin we verlost zijn van onderdrukkende systemen.

4.
In het lied van Zacharias wordt die oude belofte verbonden met barmhartigheid. Een nieuw begin dankzij de innige barmhartigheid van onze God.Barmhartigheid, zich erbarmen, je ontfermen over, is een oeroud begrip en een centraal thema in het Groot Verhaal van de Bijbel. De oproep om barmhartig te zijn jegens elkaar, je medemens, de minste het meest, wordt zelfs rechtstreeks verbonden aan de naam van God Ik zal er Zijn. Welke God? God die is erbarmend en genadig.

Wees barmhartig voor elkaar, zoals God barmhartig is voor mensen. Dat zijn woorden die rechtstreeks ingaan tegen alle offers eisende, macht uitoefenende en afhankelijk makende godsbeelden. Maar ook woorden die een protest zijn jegens alle vormen van survival of the fittest, het recht van de sterkste en een wereld waarin mensen elkaar tot concurrent maken. Vormen die op de een of andere manier steeds weer bij ons lijken te horen, die we ons eigen maken, of die ons worden opgedrongen binnen het wereldwijde neoliberale systeem van geld is macht, hebzucht is goed en geld regeert. Zo hoeft het niet te zijn, zegt het bijbelse verhaal. Dat is je aangereikt in heersende systemen, maar zo ben je ten diepste niet. Stel je open voor iets nieuws.

5.
Wie is de mens ten diepste? Om dit op het spoor te komen, gebruikt de Schrift vaak het beeld van een ouder die zorgt voor een kind. De mens in haar meest intieme zin. In de meest kwetsbare omgang met wat het meest dierbaar is. In de breekbare, intieme en kwetsbare omgang van mens tot mens, wordt de ware aard en het ware gezicht van de mens zichtbaar. De mens die zich ontfermt, die barmhartig is, die genade kent en die weet dat zij zelf ook niet zonder kan, over die mens gaat het in de Schrift.

In die mens ligt het vertrekpunt van de tegenbeweging die uiteindelijk moet leiden tot een wereld zoals bedoeld: woonplaats van gerechtigheid.

Advent is uitzien naar menswording, verlangen naar nieuw begin. Advent is de weg die we moeten gaan. Dat wil zeggen: daartoe worden we uitgenodigd. We hebben dit jaar een weekje minder. Vierde advent en kerstavond vallen op één dag, maar misschien lukt het ons toch. En er is veel onrust om ons heen. In ons eigen land, in de wereld, maar wellicht lukt het toch om focus te houden.

Dat kan zolang we de verhalen, de gezichten, de stemmen blijven horen, zien en verstaan van al die mensen die hopen dat wij blijven geloven in recht, in barmhartigheid en in solidariteit, omdat anders niet alleen wij zelf, maar vooral ook zij, alle reden tot hoop verliezen. Laten we daarom omwille van onszelf en omwille van hen die op ons wachten, blijven vasthouden aan menswording en blijven verlangen naar nieuw begin. Niet uit wanhoop, maar vanuit het volste vertrouwen dat het mogelijk is, dat het moet kunnen, dat het kan, dat het zal gebeuren.

Zeg Amen. Dat het zo moge zijn.