Geroepen en genezen

Geroepen en genezen

Toespraak 15 oktober 2023 door Franck Ploum

Serie: Een jaar lezen uit Lukas (4)

Gelezen: Lukas 5

1.
We lezen verder in Lukas. Er zijn van die fases waarin je je afvraagt of we niets beters te doen hebben. Tegen de achtergrond van wat zich nu in Palestina en Israël aan het voltrekken is, tegen de achtergrond van de voorgaande oorlog in Oekraïne en wetende dat op zoveel plekken ook nog eens de zaken meer dan op scherp staan, wat is de betekenis dan van wat wij hier doen, zeggen, zingen?

De gruwelijkheden van Hamas, het nietsontziende reageren daarop van Israël laat nauwelijks ruimte voor nuance. ‘We vechten niet tegen mensen, maar tegen beesten’ sprak de Israëlische minister van defensie. Een Israëliet zou als geen ander moeten weten waar dit soort de-humaniserend taalgebruik toe kan leiden. Schrijver-dichter en acteur Ramsey Nasr vroeg zich vrijdag jl. af of het zo kan zijn dat wij het lijden van de ene groep kunnen blijven herkennen en erkennen, terwijl wij immuun zijn geworden voor het massale lijden van een andere groep? Op zijn facebookpagina schrijft hij (vrijdag 13 oktober):

Alle gijzelaars, alle doden, Israëlisch en Europees, hebben inmiddels hun namen gekregen. Hun familieleden en vrienden zijn gehoord op tv, in de krant. Hun levens, dromen, idealen zijn ons bekend, voor altijd. Ik vind dat terecht. 
Wel heb ik een vraag. Hebben Palestijnse levens eenzelfde waarde voor ons, in een gruwel die voor hen al meer dan een halve eeuw voortduurt? Kennen wij ook de namen van hún dode baby’s, hún vernederde grootouders, hún vermoorde kinderen? Kennen wij hún individuele dromen, vrienden, schoolrapporten? Palestijnse levens worden doorgaans per aantal genoemd: 140 doden, 339.000 ontheemden, 2,2 miljoen inwoners. Geen namen maar nummers. Dit is een indicatie van hoe wij ons mededogen verdelen.

Ramsey Nasr 

‘Ik vind dat terecht’, zegt Nasr, maar hij stelt tegelijk de vraag: Hoe selectief is ons mededogen?

Met mededogen ziet Jezus in het evangelie van Lukas de menigten. Ze gaan zwaar gebukt onder een vreemde mogendheid, die met brute hand en grof geweld haar overwonnen gebieden onder de duim houdt. De menigte zit vast in de omstandigheden, in een leven dat geen leven meer is en weet zich geen raad meer, weet geen uitweg uit de ellende. Voor hen is de verkondiging van Jezus als een licht in duisternis, als een bron van hoop tegen de feiten in. Is deze man in staat ons te genezen? Genezen is in de bijbel geen medische handeling, maar een daad van bevrijding. Een daad die teruggaat op het aanwezige handelen van God in de Thora: Gods geneeskrachtige aanwezigheid is Gods bevrijdende kracht. Al die genezingsverhalen in het Lukasevangelie maken van Jezus dan ook geen wonderdoener, maar zijn het beeld van zijn bevrijdende aanwezigheid te midden van een moedeloze en stomgeslagen menigte, wachtend op iemand die hen weer mens maakt.

2.
Anders dan bij Marcus en Matteüs laat Lukas het openbaar optreden van Jezus niet beginnen met de roeping van zijn meest nabije volgelingen. We zijn al in het vijfde hoofdstuk. Jezus sprak al in de synagoge, er waren al conflicten, er werden al demonen uitgedreven, iemand is al opgestaan zelfs en wellicht het belangrijkste: er is een grote schare die met hem meetrekt. En nu pas worden er concrete mensen geroepen. Het is Lukas er alles aan gelegen om duidelijk te maken dat de boodschap van Jezus er een is voor de menigte, voor de volkeren, en niet voor een selecte groep van vertrouwelingen. Het visioen van een nieuwe wereld, koninkrijk van God, is een allesomvattend visioen dat niemand en niets buitensluit.

Dat visioen is een beweging weg van het oude vertrouwde patronen en gewoonten van geld is god en geweld tegen geweld. Een beweging in de richting van mensenrecht en levenskansen voor al wat leeft. Het is in vele fases van de geschiedenis een visioen tegen de klippen van de feiten op, en voor je gevoel soms zelfs tegen beter weten in. Het raakt immers aan die eindeloze oorlogscirkels die we in onze wereld zien en die ons zo moedeloos maken. Wanhopig kunnen we ons verzuchtend afvragen of er ooit een einde komt aan dat steeds weer met geweld beantwoorden van geweld. Wanneer wordt dat repeterende patroon nu eindelijk eens doorbroken?

3.
Maar dat visioen gaat natuurlijk niet alleen over de wereld waarin wij leven. Het gaat ook over onszelf. En dat is niet altijd eenvoudig te aanvaarden. Toen Jezus in de synagoge voorlas uit Jesaja en zei dat de tijd nu gekomen was dat armen verlost zouden worden en gevangen bevrijdt. Werd er door de aanwezigen geapplaudisseerd. Toen hij zei dat dit ook ommekeer vroeg van iedere aanwezige individueel, werden ze boos en wilden hem de afgrond in duwen. De herkenning en erkenning van ons eigen aandeel in het uitblijven van die nieuwe wereld is pijnlijk. Zelf bestaande patronen van meedogenloosheid of onwil doorbreken, begin er maar eens aan.

Hoe moeilijk of ingewikkeld het kan zijn om uit bestaande patronen te stappen merken we in ons eigen leven. Onze kijk op anderen, onze mening over de ander, daar zijn we maar moeilijk vanaf te brengen. We horen en zien de ander vaak vanuit het perspectief van het verleden. Ons reeds gevormde beeld, onze mening die gefundeerd is in wat we al over de ander weten, speelt in elke volgende ontmoeting, discussie of ruzie, in elk volgende confrontatie mee. En het is heel ingewikkeld om daarvan los te komen. Wanneer iemand in een vorige situatie onbetrouwbaar is gebleken dan kleurt die ervaring steeds opnieuw onze kijk op de ander. Wanneer iemand ons gekwetst heeft, of misschien zelfs beschadigd, dan blijft alles wat nog komt in het licht staan van die pijnlijke ervaring.

Ik denk dat dat voor een deel ook onontkoombaar is. Maar in het groot werkt dat ook zo en dan zie je dus dat de geweldsspiraal niet te doorbreken is op deze manier, en dat oud geweld steeds weer nieuw geweld oproept en de ene oorlog de andere. En bij onszelf merk je dat je als het ware gevangen zit in dat oude beeld en in die oude ervaring. En dat beperkt je, dat geeft benauwenis, dat maakt dat je niet open kunt staan voor nieuwe kansen, een nieuw perspectief. Je blijft je leven laten bepalen door wat er gebeurd is, of door de omstandigheden waarin je verzeild bent geraakt. En je blijft dan dus steeds maar doen wat je altijd hebt gedaan en je komt vaak geen stap verder.

Vaak heb je een ander nodig die als het ware dat zich steeds herhalend patroon openbreekt, die je wakker schudt, die je doet opstaan, die je doet leven. Iemand die zegt: gooi dat net nu een aan de andere kant uit. Je zit maar steeds aan deze kant van je levensboot te vissen en je merkt dat het niets oplevert. Kun je ook de andere kant eens proberen, kijk eens naar andere mogelijkheden.

Dat zijn geen eenvoudige processen, dat is loskomen van patronen, loslaten van eigen gelijk, je losweken van je eigen oordelen en veroordelingen, en ja, soms ook uit je slachtofferrol stappen. Dat je weggaat van de gedachte dat anderen jouw leven onmogelijk maken en dat het door de ander niet mogelijk is om te leven. Dat de omstandigheden waarin je leeft geen ruimte van leven geven.  Daaruit weggaan betekent niet dat je ze ontkent, of dat je ze niet serieus neemt. Het is het besef dat jij als mens niet samenvalt met de omstandigheden waarin je leeft. Is het besef dat het geweld en de pijn die jou is aangedaan weldegelijk kwetsend of zelfs traumatiserend was, maar dat het je niet verder brengt om vanuit de pijn steeds weer nieuwe stappen te zetten. Is het besef dat er weldegelijk levensperspectieven zijn ook in situaties van benauwenis en onderdrukking, levensperspectieven die niet oplichten door steeds weer geweld met geweld te beantwoorden, maar door het over een andere boeg te gooien.

4.
Koninkrijk van God noemt Jezus die ander boeg. En de bouwstenen voor die nieuwe wereldorde haalt hij uit de oude geschriften van Mozes en de profeten. Geschriften die verhalen van Gods genezende, bevrijdende aanwezigheid vertellen, geschriften die o.a. ook oproepen om niet te bidden voor de overwinning op de vijand, maar te bidden voor vrede. Dat is het nieuwe perspectief, de andere boeg die Jezus aan zijn leerlingen voorhoudt. Hij vraagt als het ware: ben jij bereidt om je teleurstellingen, je pijn en je verdriet niet overboord te gooien of te ontkennen, maar je er niet langer door te laten bepalen. Te kiezen voor een weg ten leven. En dat is een weg die dwars tegen de wetten van deze wereld ingaat. Een weg die niet met man en macht of door de manifestatie van oorlog en geweld gebaand wordt, maar door mededogen zonder uitzondering, gerechtigheid, door liefde als solidariteit.

Die weg herkennen mensen in Jezus en zijn vraag is of je bereid bent om de oude patronen, om het oude leven, om het steeds weer op dezelfde manier naar dingen kijken, los te laten en het over een ander boeg te gooien. Mensen te gaan vangen, dat zij leven. Leven wil zeggen: redden van de dood, in dit geval redden uit een levende dood, onder een Romeins regime van onderdrukking en kansloosheid. Door welke regimes, van buiten of zelf opgelegd willen of moeten wij bevrijd worden?

5.
Wat is de betekenis van wat wij hier doen, zeggen, zingen in deze wereld van oorlog en geweld en die massa’s mensen die ten ondergaan? Misschien is de betekenis wel alleen maar dat we ervoor zorgen dat we zelf niet ten onder gaan en ons niet verliezen in geselecteerd mededogen, of enkel nog mededogen met onszelf. Misschien is dat wel betekenis genoeg, is dat wel genoeg om het vol te houden, genoeg geestelijke voeding om vast te blijven houden aan het visioen, tegen alle klippen op.

Zeg Amen. Dat het zo moge zijn.