Jezus, Farizeeën en Schriftgeleerden

Jezus, Farizeeën en Schriftgeleerden

Toespraak 3 maart 2024 door Franck Ploum

Serie: Een jaar lezen uit Lukas (13)

Gelezen: Lukas 11,33-54 en Jesaja 29,13 vrij (drempeltekst)

1.
Teksten van honderden of zelfs duizenden jaren geleden vormen de basis van de oudste religies, waar ook jodendom en christendom toe behoren. Het lezen van die oude teksten luistert nauw en vraagt alertheid. Dat geldt meer nog voor afspraken, regels, of zelfs wetgeving die daarin is vastgelegd. Het gesprek daarover, of beter gezegd de discussie hierover, is met regelmaat aan de orde in de verhalen die evangelisten over Jezus hebben geschreven. Alertheid is bijvoorbeeld geboden om te voorkomen dat we gaan zeggen (of denken) dat we hier te maken hebben met een discussie tussen christendom en jodendom. Jezus die de mens wil bevrijden van het dan zogenoemde wettische jodendom dat zich alleen maar druk maakt over de buitenkant.

Daarmee doen we niet alleen jodendom ernstig tekort, maar gaan we ook volstrekt voorbij aan het feit dat we hier te maken hebben met interne discussies tussen verschillende joodse stromingen. Stromingen die grote nadruk leggen op het onderhouden van de leefregels, anderen die vinden dat het best wat minder kan, zeker als je in een vreemde omgeving verblijft, en stromingen die vinden dat de leefregels onverkort van kracht zijn maar dat ze iets anders betekenen in andere tijden dan in de tijd dat ze zijn ontstaan.

Zo’n discussie over wetgeving is ook in het verhaal van vandaag aan de orde. De reactie van Jezus aangaande de handelswijze van de sommige Farizeeërs en Thorageleerden is nogal heftig in een conflict dat slechts lijkt te gaan over wel of niet je handen wassen voorafgaand aan het eten. Dat moet betekenen dat het thema dat hier aan de orde is veel dieper gaat of breder is dan het wassen van je handen.

2.
Jezus acht de reinheidsvoorschriften waarop mensen door Farizeeën en Thorageleerden worden vastgepind – om met de woorden van Jesaja uit de drempeltekst van vandaag te spreken (Jes. 29,13) – menselijke concepten en menselijke traditie die het zicht op de werkelijke leefregels van God in de weg staan. In zijn ogen gebruiken ze deze menselijke traditie om zelf niet te hoeven voldoen aan de werkelijke betekenis die de leefregels zoals de Thora die voorschrijft hebben of bedoelen.

Een goed voorbeeld hiervan is de omgang met de Korban die de Thora voorschrijft. Korban is een offergave die enkel God toebehoort. In de loop der tijd was rond deze Korban de gedachte gegroeid dat die dus absoluut niet gedeeld mocht worden met mensen, ook niet met bijvoorbeeld een arme die honger had, de offergaven behoorden immers alleen God toe. Nu waren er onder de Thorageleerden en Farizeeën die verbonden waren aan de tempel, mensen die deze menselijke regel gebruikten om niets van hun rijkdom te hoeven delen, zelfs niet met hun familie. Immers, zo redeneerden ze, hun hele leven als dienaar van de tempel was een offergave en daarmee hun bezit ook. Terwijl deze onreine praktijk gaande is, maken ze zich wel druk om de reinheid van hun handen en vooral de reinheid van de handen van anderen. Hun innerlijke onreinheid, zo stelt Jezus, wordt verdoezeld door uiterlijke reinheidsrituelen. ‘Je reinigt de buitenkant, maar je binnenkant is vol hebzucht en boosheid. Pas als je deelt met een ander wat diep van binnen zit, dan pas wordt je echt rein.’

3.
Hoe stem je binnen- en buitenkant goed op elkaar af? Want, zo vraagt Jesaja zich af, wat heb je aan een eervolle buitenant als je hart ergens ander is? Dan is het allemaal schone schijn, die je ware aard, de mens die je werkelijk bent te verbloemen. Naar buiten toe goede doelen steunen en tegelijk structureel belasting ontduiken om je rijkdom te handhaven. Naar buiten toe als bedrijf een groen gezicht laten zien, maar intussen ja afval in de rivier dumpen of mensen op het zuidelijk halfrond voor een hongerloon laten werken. Maar ook wijzelf hebben op heel wat momenten twee gezichten. Want natuurlijk komen wij op voor mensen in armoede, steunen we goede doelen, of zijn we sociaal.

Maar is dit allemaal ook intrinsiek gemotiveerd? Of gaan we door de knieën zo gauw het prijsverschil tussen een de fairtrade chocopasta en de gewone chocopasta net iets te groot is? Of als de niet-groene energiemaatschappij een betere prijs heeft dan de groene?

Nu zijn dit keuzes die soms of vaak ook met financiële mogelijkheden te maken hebben en is het lang niet altijd aan jou als buitenstaander om daarover te oordelen. Maak ik gebruik het voorbeeld even om te laten zien hoe het werkt. De kernvraag is: hoe intrinsiek gemotiveerd zijn onze keuzes, of is het alleen maar om te laten zien dat we een goed mens zijn? Is het verbonden met onze ware identiteit of is het alleen maar buitenkant?

In de discussie over de reinheidsregels lijkt Jezus te zeggen dat de onreinheid vooral van binnenuit komt en niet zo zeer van buitenaf. Dat kan wel waar zijn, maar betekent dit dat dus alleen wat van binnenuit komt de mens onzuiver kan maken? Zijn er niet genoeg zaken die van buiten komen en toch ons hart raken? Die ons ondersteboven werpen, van stuk brengen, die ons beschadigen, of in ons agressie, boosheid en gevoelens van wraak oproepen?

Hoeveel mensen die door de hel van seksueel misbruik of verkrachting zijn gegaan worstelen niet precies met de vraag of ze nog wel de moeite waard zijn? Of ze er nog wel mogen zijn? Je ziet dat in film waarin dit aan de orde is vaak verbeeld in een scene waarin het slachtoffer eindeloos onder de douche staat. Mensen voelen zich vies, onrein, mensonwaardig, door wat hen door iemand anders, van buitenaf, is aangedaan. En dan helpen woorden als ‘je bent de moeite waard’ of ‘niemand neemt je je waardigheid af’ of ‘niet jij, maar de ander moet zich onzuiver voelen’ niet. Het kwaad is van buiten naar binnen geslopen. Net zoals bij kinderen die systematisch en jarenlang gepest worden. Levenslang een worsteling met wie je bent en mag zijn, levenslang worstelen met wie wel en niet te vertrouwen is, levenslang de kwelling van rein en onrein. Alleen wat van binnen komt maakt onrein. Dat kan zo zijn, maar voor een slachtoffers is de keiharde realiteit dat je levenslang met die kwestie blijft rondlopen. En dat is geen simpele opgave.

Wat lijkt te gaan over een simpel iets als het wassen van je handen voor het eten, of voordat je de tempel binnengaat, is een verhaal over de diepste drijfveren van mensen om iets wel of niet te doen en welke belangen of overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Zijn de afwegingen en overwegingen zuiver, of onzuiver? Een verhaal over wie je bent, je identiteit en over je ware gezicht.

4.
Een tweede probleem dat Jezus met deze discussie aan de orde stelt is dat het hele systeem van reinheidswetten niet alleen personen verdeelt in rein en onrein, maar dat dit vergaande gevolgen heeft voor de wijze waarop mensen kunnen functioneren in de samenleving, kunnen deelnemen aan het sociale verkeer. De hele ‘kerstboom’ aan menselijke regelgeving sluit mensen binnen en sluit mensen uit: jij mag meedoen en jij niet.

De reinheidwetten zoals die door veel Farizeeën en Thorageleerden werden geïnterpreteerd zorgden voor een scherpe scheiding tussen groepen mensen. Het was van een systeem van uitsluiting, van sociale klassen, van hebben en niet hebben, van kansen krijgen en geen kansen krijgen. De reinheidsvoorschriften in handen van de tempeldienaren creëerden een orde van onrecht. En dat terwijl ze ooit voortkwamen uit een orde van gerechtigheid, zoals de Thora die voorstond. In handen van mensen werden ze omgevormd en misvormd tot harteloze verdeel en heers modellen. ‘Jullie overladen mensen met ondraaglijke lasten, maar je raakt ze zelf niet aan.

Wie zich de sleutel van de kennis toe-eigent wordt een gevaar voor zichzelf, maar meer nog voor de mensen om hem of haar heen. Want met waarheid en de claim op de enige juiste uitlegtraditie in de hand worden bevrijdende teksten ondraaglijke last en knellende banden die geen ruimte van leven meer geven maar mensen beperken en gebukt doen gaan.

Met dat doel, lijkt mij, zijn oude teksten niet geschreven. Om die reden zijn ze niet doorgegeven van generatie op generatie. Maar wel opdat wij onszelf erin zouden kunnen herkennen en ze ons gedachten, woorden, richting zouden kunnen geven op onze weg door het leven en wat de bijbelse verhalen betreft vooral: opdat wij bevrijdt zouden worden van wat ondraaglijk is en zullen opstaan en leven en vooral ook dat wij elkaar zouden laten opstaan en tot leven wekken. Alleen zo kan het ware gezicht van ieder mens aan het licht komen.

5.
Jezus hoopt de focus en betekenis van reinheid en zuiverheid te verleggen van uiterlijkheden, naar waar het werkelijk om gaat in die Thora-teksten en afspraken. Dat ze een verwoording zijn van de diepste drijfveren van ieder mens en hoe daar dat gevecht met goed en kwaad, zuiver en onzuiver, rein en onrein gestreden wordt. De uitkomsten van dat gevecht bepalen of iets of iemand rein of onrein is.

Hoe meer mensen hier – met vallen en opstaan – zuiver en rein uitkomen des te groter de kans dat meer en meer mensen werkelijk tot leven komen, mens worden, opgedolven worden uit de diepte. En dat ook zij die zichzelf onwaardig en onrein voelen door wat hen is aangedaan, bondgenoten en vertrouwelingen vinden die hen laten zien: jij bent de moeite waard, jij mag er zijn, jij doet ertoe en jij doet mee. En dat die bondgenoten dat zó doen, dat zij het gaan geloven en gaan leven.

Dat het zo moge zijn.