Psalmen

Psalmen

Toespraak 27 augustus 2023 door Franck Ploum

Zomerviering Grote Kerk Breda

Gelezen: Psalm 15 en Psalm 100 als drempel

1.
In het hart van de Bijbel staan honderdvijftig indringende gebeden. Ze zijn beter bekend onder de naam Psalmen. Ze kenmerken zich door klagen, smeken en vertrouwen enerzijds, en dank en lofzang anderzijds. De psalmen vallen op door hun onorthodoxe taalgebruik. Ze schuwen grove woorden niet, maken ruim baan voor verwensingen, vervloeken de vijand en zelfs God moet het ontgelden en wordt aangeklaagd.

Niets menselijks is de psalmen vreemd, ze trekken zich niets aan van sociale, politieke of maatschappelijke correctheid, ze zijn verdichting van de diepste gevoelens van de mens. ‘Hoe lang laat u mij nog links liggen?!’ ‘Hoe lang moet ik deze ellende nog doorstaan?!’ ‘Hoelang gaat de triomftocht van mijn vijanden nog duren?!’ Dat zijn de vragen, die in de psalmen gesteld worden door de biddende mens. Het zijn vragen die te maken hebben met eigen ervaringen, met teleurstellingen, pijn en wanhoop. Tegelijk zijn het de vragen van ieder mens toen en van ons nu. Het zijn gebeden van een individueel mens, intiem en persoonlijk, maar net zo goed behoren tot onze collectieve ervaring.

Wij komen er allemaal in voor, dat wil zeggen; ieder van ons kan zich erin herkennen. Net als bij het lezen van een goed boek, of het zien van een goede film, kan het je zomaar overkomen dat je ontdekt: dit gaat over mij! Dit ben ik. Mijn leven, mijn verhaal is al gekend, nog voor ik werd geboren.

Maar behalve vragen aan God worden er ook vragen gesteld aan de mens. In die zin zijn de psalmen ook reflectie op het eigen menselijk bestaan. Want al wat ik aan God vraag of van God verwacht, of wat ik hoop dat God zou kunnen zijn, ben ik dat zelf wel? Als ik aan God vraag rechtvaardig te zijn, stel ik die vraag dan niet ook aan mijzelf: ben ik wel rechtvaardig? Of ben ik wel bereid vrede te brengen, of te vergeven, of mensen een nieuwe kans te geven. En ben ik wel iemand die staat voor waarheid en waarachtigheid. Die laatste vraag is aan de orde in de psalm van vandaag.

2.
Waarheid en waarachtigheid zijn ook nauw verbonden met betrouwbaar zijn. Precies dat is op dit moment een belangrijk thema als het gaat om de Nederlandse politiek en de komende verkiezingen. Na de opkomst van de BBB die een betrouwbare en eerlijke politiek wil voor de provincie, hebben we nu ook Nieuw Sociaal Contract, dat wil opkomen voor betrouwbaar bestuur, een transparante overheid, nieuwe bestuurscultuur. In de peilingen scoren beide partijen sky-high, wat natuurlijk niets zegt over wat er over drie maanden gaat gebeuren, maar het geeft aan dat veel mensen verlangen naar een overheid die te vertrouwen is. Want precies dat vertrouwen is diep beschadigd door de toeslagenaffaire, Groninger gaswinning, achterkamertje politiek en het voortdurend maar vooruitschuiven van problemen. Beschadigd ook door politici die geen verantwoordelijkheid nemen voor hun keuzes, of aan keuzes geen actieve herinnering lijken te hebben.

En als klap op de vuurpijl kwam het kabinet ten val over de rug van enkele honderden vluchtelingen en hun gezinnen die wellicht hier naartoe kunnen komen. Een probleem dat geen probleem is, want we weten allemaal, als je de cijfers goed bekijkt, dat de groep van 200.000 mensen die ons land jaarlijks binnenkomen (dat is het grote aantal waarmee de migratie altijd als probleem wordt aangeduid) voor het overgrote deel bestaat uit terugkerende Nederlands, expats en arbeidsmigranten. Wat is waarheid in dat hele politieke spel? Wat is waarachtigheid? Wie is betrouwbaar? Kan ik als mens de overheid nog vertrouwen? Die vraag is aan de orde.

Maar hier geldt hetzelfde als bij de vragen aan God. Wie de vraag stelt aan de politiek of aan de samenleving wordt ook uitgedaagd om de vraag aan zichzelf te stellen. Hoe zit het met mijn eigen betrouwbaarheid? Ben ik altijd open en transparant? Kunnen mensen op mij rekenen als het nodig is? Niemand van ons zal deze vraag negatief beantwoorden, net zoals er geen enkele partij in Den Haag is die zegt dat ze geen goed bestuur wil. Maar slagen we altijd in ons verlangen? Lukt het ons altijd? Nee niet altijd. De gebrokenheid van de wereld is ook onze gebrokenheid.

3.
En toch vraagt psalm 15 van ons om goede mensen te zijn, heel en transparant, betrouwbaar en eerlijk. Alleen dan mogen we God naderen lijkt de psalm te zeggen. Want daar gaat het om in psalm 15, over de vraag wie in Gods nabijheid mag zijn. En dan is er sprake van tenten en van bergen.

Tenten roepen het beeld op van de ‘tent der ontmoeting’, het tabernakel uit Numeri 2 en 3. Dat is het hart van de tempel, daar is God het meest nabij. Alsof je aan de poort staat en jezelf de vraag stelt: ben ik klaar voor de ontmoeting. Is er niets dat de ontmoeting tussen mij en God in de weg staat? De joodse wijsgeer Heschel zou zeggen: ‘ben ik zelf wel ontvankelijk voor God?’. Want wij stellen vaak de vraag waar God is. We kijken om ons heen en zien de puinhoop en het lijden. We kijken naar ons eigen leven en zien de gebrokenheid en dan vragen we: God waar ben je? Maar Heschel draait het om: waar ben jij? Hoeveel ruimte is er in jouw leven om God te ontmoeten? Dus zoals er ook allerlei ruis kan zitten tussen onze onderlinge ontmoetingen, zo kan er ook allerlei ruis zitten tussen mij en God.

We weten allemaal hoe het tussen ons werkt. Als ik met mijn gedachten ergens anders ben, dan kan ik de mens, de vriend of vriendin, mijn partner of iemand die mijn aandacht vraagt, niet echt ontmoeten. Wanneer er frictie is tussen mij en de ander, onopgeloste ruzie of niet uitgesproken ergernis, dan kan ik de ander niet echt ontmoeten. De lucht moet eerst geklaard worden, zeggen we dan, voordat we verder kunnen. En als dat niet gebeurt dan begint er een verwijderingsproces en raken we elkaar uiteindelijk kwijt. Dan bloeden vriendschappen dood, lopen relaties vast of kan ik die ander die mijn luisterend oor vraagt wellicht wel horen, maar kan ik niet luisteren naar wat er gezegd wordt.

Maar wat zou er opgeruimd moeten worden voordat er een echte ontmoeting met God kan plaatsvinden, voordat ik de ‘tent der ontmoeting’ kan betreden? Jezus zegt in de Bergrede bij Matteüs (5,23-24): als je in de tempel een offer wilt brengen en je herinnert je dat je in onmin leeft met je broeder, ga dan terug naar huis, los de onmin op en kom dan terug naar de tempel. Een offer brengen voor God en tegelijk je onderlinge conflicten laten voortbestaan is in strijd met elkaar. Zo’n offer komt niet aan, heeft geen betekenis.

En dat is niet omdat God ons dan niet zou willen kennen, ons straft of afwijst, of afwezig is, maar omdat we in zo’n situatie niet echt openstaan voor wat God betekent of is of wil zijn in ons leven. We zijn niet ontvankelijk, omdat er ruis tussen zit.

Binnen het bijbels verhaal is dienst aan God niet los te zien van dienst aan elkaar, liefde voor God niet los van liefde voor mensen, je gedragen weten door God niet los van het feit dat alles op deze aarde zich gedragen mag weten door Goddelijke kracht. Dus ook: vasthouden aan God en tegelijk de aarde uitputten en leegroven staan op gespannen voet met elkaar.

4.
En dan komen die heilige bergen in beeld, die bergen waar God woont. De berg is in de bijbel de geliefde metafoor voor de plek waar hemel en aarde bij elkaar komen en waar God en mens elkaar ontmoeten. Veel bijzondere momenten vinden plaats op een berg. Niet dat er dan ook altijd geografisch een berg is, maar het is een beeld van nabijheid. Passend in dat wereldbeeld van de oudheid: hemel boven en aarde beneden, later aangevuld met de hel daar weer onder.  Maar wellicht niet alleen in de oudheid, wellicht kent u het zelf. Wie deze zomer, of op een ander moment ooit, een berg heeft beklommen, en dan echt een flinke berg tot een fikse hoogte, die kan zich wellicht bij zo’n bergervaring, zo’n nabijheidservaring, iets voorstellen.

De heilige berg. Alle echt belangrijke levenservaringen en godsontmoetingen vinden plaats op een berg: Elia op de Karmel, de Bergrede, Golgotha – de berg der Olijven, Jezus met Mozes en Elia op de berg, en natuurlijk de berg der bergen waar Mozes de tien richtinggevende woorden mocht ontvangen. Woorden die de weg wijzen naar menswaardig samenleven, naar een wereld waar mensen wandelen in rechtvaardigheid.

De mens die zijn naaste niet verraadt mag wonen op de heilige berg. Nu moeten we oppassen dat we dit ‘wonen’ niet verkeerd verstaan. Het is niet een ‘wonen’; in de zin van een verblijfplaats. Het is niet de bedoeling de berg te koloniseren, zoals de staat Israël meent de gebieden van het zogenoemde Beloofde land te moeten en mogen koloniseren. Het is ook geen berg van eigen gelijk waar je je met je fans en aan hangers kunt vestigen, een soort ‘Trump-Hill’. Wonen op de heilige berg is zorgen dat je ontvankelijk blijft voor de richtinggevende woorden die daar gesproken zijn. En je blijft met die woorden verbonden door in je leven te streven naar recht en waarachtigheid. En dat doe je niet door op de berg te blijven, maar door – zoals je symbolisch de berg beklommen hebt – nu weer als het ware af te dalen en in je dagdagelijks leven te doen wat gedaan moet worden aan recht en liefde en medemenselijkheid. ‘Doe het goede en wankel niet.’ (Psalm 15 vrij)

5.
Jezelf ontvankelijk maken voor wie of wat God is, door een mens te zijn die omziet naar de ander en openstaat voor echte ontmoeting met anderen.  Dat laatste lijkt in deze dagen een lastige opgave, want we hebben eerder de neiging om onze verschillen te benadrukken dan uit te zijn op echte ontmoeting. We houden de ander vaak liever op afstand, dan dat we een stap in de richting van de ander zetten. De polarisatie tussen mensen en groepen lijkt totaal te zijn. En nog voor de ander iets kan zeggen, laat staan dat we ernaar luisteren, staan de hakken al in het zand en vliegen de stellingen, de oordelen en de meningen om je oren.

Ontvankelijkheid vraagt dus niet alleen openheid voor ontmoeting, het vraagt ook vertrouwen, wederzijdse betrouwbaarheid. Daarmee zijn we weer terug bij waar we begonnen, dat we uitgenodigd worden mensen te zijn die waarde hechten aan waarheid. Niet waarheid om elkaar mee om de oren te slaan, maar waarheid in de zin van waarachtigheid. Dan blijven we verbonden met waarachtige woorden, woorden van waarde en staan we open voor echte ontmoeting met elkaar en met die God die genoemd wordt bevrijder, Ene en Eeuwige, die God van liefde zonder voorbehoud.

Dat het zo moge zijn.