Ruach

Ruach

Toespraak van 7 mei 2023 door Franck Ploum

Gij Bron van leven – Lucht (1)

1.
De Hebreeuwse bijbel opent met maar liefst twee scheppingsverhalen. Het eerste kennen we allemaal. Gods adem over de oervloed en uit chaos wordt in zes dagen orde en leven geschapen. Het tweede verhaal kennen we wat minder. Het is niet zo beeldend, eerder kort en krachtig, zeven verzen. Maar hier staat niet alleen geschreven dat de mens geschapen wordt naar beeld en gelijkenis, ‘de mens wordt levensadem in de neus geblazen, en de mens werd een levende ziel’ (Gen.2,7).

Adem. Het bijbels Hebreeuws gebruikt in de scheppingsverhalen twee woorden voor adem. In het eerste scheppingsverhaal is er sprake van ruach. ‘ruach over de oervloed’. Wij vertalen dat vaak met geest. Maar haar eerste betekenis is ‘adem’ en de tweede is ‘wind’. Ruach is de adem die leven geeft aan al wat bestaat, aan de schepping en dus ook aan de mens. De ruach is het begin van alles, oer-energie die maakt dat alles kan bestaan. In de bijbel is die ruach, die overigens vrouwelijk is, verbonden met de alles dragende en leven gevende kracht die wij God noemen.

In het tweede scheppingsverhaal is er sprake van nèfèsh. Dat is de adem die ook wel zielenadem, genoemd wordt. Het is deze adem die een mens tot mens maakt, de adem die levensruimte geeft en die maakt dat je je kunt ontplooien. Het is deze adem die zo veel meer is dan het feit dat je leeft en ademhaalt, ze maakt de mens tot levende ziel.

2.
Die twee scheppingsverhalen staan aan het begin, maar ze behoren tot de jongste verhalen van de Hebreeuwse bijbel. Ze zijn geschreven in of rond de tijd van de Babylonische ballingschap. Toen het volk de levensadem werd ontnomen. Ja ze konden nog ademen, maar er was geen vrijheid, er was geen levensruimte en er was geen toekomst om naar toe te leven. Zoals in benauwdheidsland Egypte was er ook nu bevrijding nodig om van vegeterende massa onder de duim van onderdrukkers weer een levend volk te worden, in vrijheid en ruimte. Scheppingsverhalen zijn dus bevrijdingsverhalen.

Juist op momenten van niet-leven, ontstaan verhalen over leven en levensadem. In tijden van onvrijheid en ballingschap vertelde men elkaar verhalen over schepping en herschepping. En men vertelde hoe uit die situatie van onderdrukking, lijden en thuisloosheid, ooit alles weer tot leven geroepen zal worden.

Scheppingsverhalen gaan niet over hoe het was toen de aarde nog niet bestond. Ze gaan over hoe de aarde verworden is: hoe volkeren elkaar naar het leven staan, hoe mensen elkaar beschadigen en misbruiken, hoe dictators hun onderdanen de levensadem ontnemen en over hoe mensen omwille van gewin hun medeschepselen vernietigen of hun leven verwoesten.

3.
Levensadem. Vaak brengen we het in verband met het feit dat we leven. Dat we zuurstof inademen en onze longen zich vullen waardoor we leven en blijven leven. Maar hoe vaak verzuchten we niet: ‘Dat is toch geen leven!’ We zien mensen in oorlogsgebieden, gevangen in angst. We zien mensen uit het Afrikaans continent die liever het risico nemen te verdrinken op zee dan dat ze blijven waar ze zijn. Zij ervaren hun leven als ‘geen leven’ en daar kunnen wij ons alles bij voorstellen. We zien zoveel mensen om ons heen die in de overlevingsstand zitten. Mensen zonder uitzicht op beter, of zo getraumatiseerd door wat hen in het verleden is overkomen, is aangedaan, dat het leven nooit begonnen is. We zien jongeren vastlopen in prestatiedruk, in de veelheid van informatie en sociale media. Sociale media die velen zo in de greep hebben dat het eerder a-sociale media zijn geworden.  Afgoden, krachten die je in bezit nemen, die langzaam je leven overnemen, waardoor je steeds verder vastloopt en juist minder sociaal wordt. De psychologie heeft er inmiddels al een term voor: FOMO: Fear Of Missing Out. Mensen die gevangen zitten in de angst om iets te missen.

Levensadem is zoveel meer dan het feit dat je ademhaalt en leeft. Ieder mens haalt adem, maar velen zijn eerder levende doden dan levende zielen. Ze ervaren geen ruimte van leven. En dan kun je met pracht en praal gekroond worden en dan kunnen er miljoenen voor je staan te juichen, maar dan kan alsnog de levensadem, dat wat je tot mens maakt, uit je worden weggedrukt. Als een tweeëneenhalve kilo wegende kroon die je nooit meer spontaan laat bewegen. De kroning van Charles, was toch vooral ook het kijken naar een familie die al generaties gebukt gaat onder versteende tradities en een tekort aan levensadem. Mensen verwrongen en verknipt of op z’n minst zwaar beschadigd door zielenpijn.

4.
Adem is ons ingeblazen om tot leven te komen. Ademnood is dan ook een van de meest erge dingen die een mens kan overkomen. We hebben lucht met zuurstof nodig om te kunnen leven. Maar benauwdheid heeft in ons leven dus lang niet altijd te maken met fysieke aanwezigheid van lucht. We kennen heel wat benauwde situaties, verstikkende conflicten en levensfases waarin we het gevoel kunnen hebben dat we ‘geen lucht meer krijgen’ Dan is de zielenadem die ons in de neus wordt geblazen in dat tweede scheppingsverhaal in nood. De levenskracht ontbreekt ons of we hebben het gevoel geen adem te kunnen halen.

Hoe hervind je in zulke situaties de levensadem die je nodig hebt, niet om te ademen of te vegeteren, maar om mens te zijn, medemens, om betekenis te kunnen geven aan je leven? Om antwoord te vinden op die vragen, hebben we betekenisverhalen nodig; verhalen die wakker schudden, die aanzetten tot nadenken, en die tot leven wekken.

5.
Scheppingsverhalen zijn van die betekenisverhalen. Ze gaan precies over die tijden van ademnood, van ballingschap, onvrijheid en woestijn. Die verhalen werken niet als een mooi maar ver weg gelegen visioen. Ze zijn geen fata morgana, dat ons doet voortkruipen door de woestijn, die ons leven soms kan zijn. Het zijn geen verhalen die mensen zinloze pogingen laat doen uit die diepe duistere kuil van dode beenderen te komen, die het leven voor zoveel miljoenen mensen op deze aarde is. (Ezechiël 37). Nee, deze betekenisverhalen proberen te duiden wat er aan de hand is en ze willen je bevrijden van de gedachte dat de situatie, waarin je zit, je lotsbestemming is.

Scheppingsverhalen houden je een spiegel voor en zeggen: zoals jouw leven eruitziet of zoals deze mensen moeten leven, zoals dit volk lijdt, zoals deze aarde kreunt onder uitputting, dat is niet omdat het zo moet zijn, maar dat is of omdat je er zelf als mens een puinhoop van maakt, of omdat de omstandigheden waarin je moet niet leven-gevend zijn. En dat is geen lot, geen onveranderbaar gegeven, daar zijn oorzaken voor aan te wijzen. En heel vaak is daar dus iets aan te doen.

6.
Daar ligt de opdracht. Voor onszelf en naar elkaar toe. De opdracht om ons niet neer te leggen bij de feiten. Feiten die laten zien dat het aantal kinderen en jongeren dat leidt aan depressie tussen 2020 en 2022 verdubbeld tot 8%. Dat is drie kinderen per schoolklas. Feiten die zeggen dat de greep van de tech-bedrijven alleen maar groeit en we steeds afhankelijker worden. Dat hoeft niet zo te zijn. Er zijn bevrijdende verhalen die ons de moed en de kracht kunnen geven om uit de feiten op te staan en weg te trekken, om onze eigen benauwdheidslanden en angstlanden, ons eigen Egypte achter ons te laten en te bouwen aan plaatsen waar onze ziel kan opademen, waar ons leven kan opengaan.

En niet alleen ons leven, maar het leven van velen. Want ook dat is een uitgangspunt van al die bijbelse betekenisverhalen: het gaat niet om het ik, maar om het wij. Bevrijding gaat niet over het individu, maar over het collectief. En meer dan ooit is dat collectief niet alleen de mensheid, maar al wat bestaat, al wat leeft en ademhaalt. Onderlinge, wereldwijde solidariteit tussen mensen, en een onlosmakelijke verbondenheid van de mens met al wat bestaat. En dus ook verantwoordelijkheid voor elkaars levensadem, voor lucht die wij wereldwijd inademen en voor de levensruimte die deze hele aarde nodig heeft om te kunnen voortbestaan.

Zeg amen, dat het zo moge zijn.